3. Kast/rek–installatie
(vervolg)
4. Automatisch pistool
toevoegen aan bestaand
systeem
E 1991 Nordson Corporation
Alle rechten voorbehouden
OPMERKING: Het is aan te raden om voor luchtbehandeling een
koeldroger te gebruiken of een regeneratieve adsorptiedroger die een
dauwpunt kan produceren van 4 _C (38 _F), samen met
coalescentiefilters.
4. Sluit de externe multikoppelingen aan op de bijpassende
koppelinghelften aan de onderzijde van de kast, of onderaan/achter
het modulerek.
Bij systemen met meer dan 6 spuitpistolen worden twee
multikoppelingen gebruikt—één met een zwarte luchtslang voor de
ejectors (poederpompen) en twee lengten blauwe slang voor
fluïdisatielucht, en één met ee n blauwe luchtslang voor de
pistooldiffusors. De pistoolaardekabels zijn rondom de
diffusorluchtslangen gewikkeld, met aan het uiteinde een kleine losse
koppeling.
Bij systemen met 6 of minder pistolen wordt slechts één
multikoppeling gebruikt, waarbij alle luchtslangen en aardekabels
aansluiten op deze ene koppeling.
5. Sluit de zwarte luchtslang aan op de inlaatfittingen van de
poederpomp. Sluit de blauwe luchtslang die is gebundeld met de
zwarte slang aan op de fitting(en) voor fluïdisatielucht bij de
voorraadhopperkamer(s).
6. Sluit de blauwe diffusorluchtslang (deze is omwikkeld met de
aardekabel) aan op de inlaatfittingen aan de pistooldiffusors. Sluit de
aardekabels aan op de aardbouten aan de pistolen.
7. Sluit een aardekabel aan tussen de kast of het rek en een deugdelijk
aardepunt.
8. Leg de voedingskabel (door de klant te voorzien) uit naar de
hoofdbesturingsmodule en sluit deze aan zoals eerder beschreven in
de installatie–instructies voor de hoofdbesturingsmodule, onder het
kopje "Elektrische aansluitingen ".
Er kan een extra set worden besteld waarmee een automatisch
spuitpistool aan een bestaand systeem kan worden toegevoegd. Zo'n
set bestaat uit een automatisch pistool, connectors voor spuitkoppen,
een diffusor, een poederpomp en een pistoolbesturingsmodule. Om zo'n
set te kunnen gebruiken moet de kast of het rek een lege sleuf hebben
en aan de hoofdbesturingsmodule moeten minder dan 14
pistoolbesturingsmodules zijn aangesloten.
OPMERKING: Deze set bevat geen spuitkoppen, spuitmonden,
pistoolhouders, aanzuigbuizen en geen poedertoevoerslang. Dergelijke
componenten moeten afzonderlijk worden besteld, omdat het gebruik
ervan afhankelijk is van de applicatie.
213 631A
Uitgave 01/91
Installatie
3-9
Handleiding 37-12