Niettemin kunnen er, tenzij de warmtewisselaars volledig leeg zijn en schoongemaakt met een antivriesoplossing, ook
andere aanvullende methodes worden gebruikt tegen het bevriezen.
Bij het ontwerp van het systeem als geheel moet rekening worden gehouden met twee of meer van de onderstaande
beschermingsmethoden:
−
continue circulatie van de waterstroom in de waterleidingen en de warmtewisselaars
−
Toevoeging van een geschikte hoeveelheid glycol in het watercircuit
−
Extra warmte-isolatie en verwarming van blootliggende leidingen
−
Legen en reinigen van de warmtewisselaar tijdens het winterseizoen
Het is de verantwoordelijkheid van de installateur en/of van het plaatselijke onderhoudspersoneel om ervoor te zorgen
dat de beschreven antivriesmethoden worden toegepast. Controleer dat de gepaste antivriesbescherming altijd wordt
gehandhaafd. Niet-naleving van de bovenstaande aanwijzingen kan leiden tot beschadiging van het systeem.
Schade veroorzaakt door bevriezing wordt niet gedekt door de garantie.
4.7.1
Installatie van de debietregelaar
Om ervoor te zorgen dat er voldoende water door de verdamper en de condensor stroomt, is het essentieel dat er op beide
watercircuits een stromingsschakelaar wordt geïnstalleerd. De stromingsschakelaar kan worden geïnstalleerd op de inlaat-
of uitlaatwaterleidingen. Het doel van de stromingsschakelaar is om de unit te stoppen in het geval van een onderbroken
waterstroom, waardoor de verdamper en de condensor worden beschermd.
De fabrikant biedt als optie een debietregelaar aan, die voor dit doel is geselecteerd.
Deze debietregelaar van het type met schoepen is geschikt voor zware toepassingen buiten (IP67) en diameters van de
leidingen van 1" tot 8".
De debietregelaar is uitgerust met een potentiaalvrij contact, dat elektrisch moet worden aangesloten op de
aansluitklemmen aangegeven op het schakelschema.
De debietschakelaar moet worden afgestemd om in te grijpen wanneer het verdamper- en/of condensorwaterdebiet lager
is dan 50% van het nominale debiet.
Voor een goede werking van de unit moet het waterdebiet van beide warmtewisselaars (verdamper en condensor) altijd
recirculeren wanneer de schakelaar van de unit actief (On) is.
a
Enkele pomp
b
Dubbele pomp
c
Afvoer ½ '' NPT
d
Automatisch vulventiel
e
Gestopte fitting¼'' NPT
f
Veiligheidsklep 10 BAR 1/2 '' G
g
Elektrische verwarming ¾'' G 100 W
230 V
j
Waterfilter
Afb. 7 - Aansluiting waterleiding
TT
Temperatuursensor
TS
Temperatuurschakelaar
PI
Manometer
FS
Flowswitch
D–EIMAC01905-23_05NL - 21/37