Inhoudsopgave
Advertenties
8. Een filter of een voorziening in staat om deeltjes uit de vloeistof te verwijderen. Het gebruik van een filter verlengt de
levensduur van de verdamper en de pomp en helpt om het watersysteem in een betere conditie te houden. Het
waterfilter moet zo dicht mogelijk bij de unit worden geïnstalleerd, zoals in Afb. 7. Als het waterfilter in een ander deel
van het watersysteem wordt geïnstalleerd, moet de installateur garanderen dat de waterleidingen tussen het waterfilter
en de verdamper worden gereinigd.
9. De aanbevolen maximale maasgrootte van het filter is:
•
0,87 mm (DX S&T)
•
1,0 mm (BPHE)
•
1,2 mm (Overstroomd)
10. De verdamper en condensor hebben een elektrische weerstand met een thermostaat die bescherming biedt tegen
bevriezing van het water bij omgevingstemperaturen tot -16°C.
11. Alle andere waterleidingen/hydraulische voorzieningen buiten het systeem moeten derhalve beschermd worden tegen
vorst.
12. Het water in de voorziening voor warmteterugwinning moet in de winter worden afgetapt, tenzij er aan het hydraulische
circuit een mengsel met een correct percentage van ethyleenglycol wordt toegevoegd.
13. Als het systeem wordt vervangen, moet het gehele hydraulische systeem worden afgetapt en gereinigd voordat het
nieuwe systeem geïnstalleerd wordt. Voorafgaand aan het opstarten van het nieuwe systeem wordt aanbevolen om
het water te testen en met geschikte chemische producten te behandelen.
14. Wanneer er als antivriesbescherming glycol aan het hydraulische systeem wordt toegevoegd, moet aandacht worden
besteed aan het feit dat de inlaatdruk lager zal zijn, de prestaties van het systeem zullen afnemen en de drukval van
het water groter zal zijn. Alle beschermingssystemen, zoals de antivriesbescherming en bescherming tegen lage druk,
moeten opnieuw worden afgesteld.
15. Controleer, alvorens de waterleidingen te isoleren, dat er geen sprake is van lekken.
4.6
Waterbehandeling
Voordat het systeem in werking wordt gesteld, moet het hydraulische circuit gereinigd worden.
De verdamper en de condensor mogen niet worden blootgesteld aan spoelsnelheden of vuil dat vrijkomt tijdens het
spoelen. Het wordt aanbevolen om een bypass en klep met geschikte afmetingen te installeren om het spoelen van het
leidingsysteem mogelijk te maken. De bypass kan tijdens onderhoud worden gebruikt om de warmtewisselaar te isoleren
zonder de stroom naar andere units te onderbreken.
Schade als gevolg van de aanwezigheid van vreemde voorwerpen of puin in de shell&tube-warmtewisselaars valt
niet onder de garantie.
Vuil, kalk, corrosievuil en ander materiaal kunnen zich in de warmtewisselaar ophopen en diens vermogen voor warmte-
uitwisseling verminderen. Ook kan dit leiden tot de toename van drukval en dus de waterstroom. Een correcte
waterbehandeling vermindert dus het risico op corrosie, erosie, kalkaanslag, enz. De meest geschikte waterbehandeling
moet plaatselijk worden vastgesteld op basis van het type systeem en de kenmerken van het water. De fabrikant is niet
aansprakelijk voor schade of storingen van de apparatuur veroorzaakt door het ontbreken van de waterbehandeling of
door onjuist behandeld water.
DAE Eisen waterkwaliteit
Ph (25 °C)
Elektrische geleidbaarheid [μS/cm] (25°C)
Chloride-ion [mg Cl
Sulfaat-ion [mg SO
Alkaliteit [mg CaCO
Totale hardheid [mg CaCO
IJzer [mg Fe / l]
Ammoniumion [mg NH
Silica [mg SiO
Elementair chloor (mg Cl
Opmerking: 1: HP = warmtepomp
4.7
Antivriesbescherming voor verdamper en condensorwisselaars
De verdamper en condensor zijn voorzien van een thermostatisch geregelde elektrische antivriesweerstand, die voldoende
antivriesbescherming biedt bij temperaturen tot -16°C.
D–EIMHP01201-18_11NL - 20/37
Tabel 1- Aanvaardbare grenswaarden waterkwaliteit
-
/ l]
2-
/ l]
4
/ l]
3
/ l]
3
4+
/ l]
/ l]
2
/l)
2
2: CO: Alleen koeling
Pijpenbundel +
Nat
6.8 ÷ 8.4
< 800
< 70 (HP
< 150
< 300 (CO
< 100
< 100
< 200
< 1
< 1
< 50
< 5
BPHE
7.5 – 9.0
< 500
1
);
2
)
< 100
< 200
75 ÷ 150
< 0.2
< 0.5
-
< 0.5
Advertenties
Inhoudsopgave
