Inhoudsopgave
Advertenties
6.4
Ontsteking van de brander
Indien de motor start, maar de vlam verschijnt niet en de brander
wordt vergrendeld, moet ontgrendeld worden en moet gewacht
worden op een nieuwe poging om te starten.
In geval de brander niet wordt ingeschakeld, is het mogelijk dat
het gas de verbrandingskop niet bereikt binnen de veiligheidstijd
van 3 s; dus moet het gasvermogen bij de ontsteking worden ver-
groot.
De U-vormige manometer geeft aan wanneer het gas de mof be-
reikt (Afb. 26).
In geval de brander nog wordt vergrendeld, wordt verwezen naar
het hoofdstuk "Nadelen - Oorzaken - Oplossingen aangegeven
door de LED-indicatoren" op pag. 35.
6.5
Regeling servomotor
De servomotor (Afb. 28) regelt door middel van overbrengingen
tegelijkertijd het debiet en de druk van de lucht en het debiet van
de gebruikte brandstof.
Hij is voorzien van regelbare nokken die elk een omschakelaar
activeren.
Nok I:
doet de slag van de servomotor eindigen op de
maximumstand (ongeveer 130°).
Nok II:
beperkt de eindeloop van de servomotor op
positie 0°. Wanneer de brander uitgeschakeld
is, moet de luchtklep helemaal gesloten zijn.
Nok III:
regelt het minimum modulatievermogen; wordt
geijkt in de fabriek op positie 25°.
Andere nokken: niet gebruikt
Hendel 7:
ontgrendeling van servomotor
6.6
Regeling brander en vermogensmodulatie
6.6.1
Maximumvermogen
De servomotor (Afb. 28) moet geregeld worden op de maximum
opening zodat de luchtkleppen compleet geopend zijn.
6.6.2
Minimumvermogen
Het minimumvermogen moet gekozen worden binnen het wer-
kingsveld aangegeven op pag. 10.
Draai de keuzeschakelaar 2)(Afb. 27) "afname vermogen" en
houd hem naar "-" gedraaid tot de servomotor de luchtklep heeft
gesloten en de gassmoorklep op 25° (regeling uitgevoerd in de
fabriek).
Afstelling van de lucht
Het beginprofiel van de nok 1)(Afb. 29) moet progressief gevari-
eerd worden door te handelen op de schroeven 2)(Afb. 29).
Zo mogelijk de eerste schroef niet draaien: deze
schroef moet zorgen voor de complete sluiting
van de luchtklep.
OPGELET
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
Indien de brander uitvalt, mag deze niet meer dan
twee maal achtereenvolgens ontgrendeld worden
om schade aan de installatie te vermijden. Als de
brander de derde maal vergrendeld wordt, moet
OPGELET
de assistentiedienst gecontacteerd worden.
Indien de brander nog wordt vergrendeld of ande-
re defecten vertoont, mogen de ingrepen uitslui-
tend uitgevoerd worden door bevoegd verklaard
en gespecialiseerd personeel, volgens de aandui-
GEVAAR
dingen in deze aanwijzingen en in overeenstem-
ming met de normen en de wetsbepalingen.
Na de ontsteking moet de brander volledig afgesteld worden.
S8446
1
Legende (Afb. 29)
1
Nok
2
Regelschroeven
3
Blokkeerschroeven
4
Variabel profiel
25
NL
7
2
4
D1499
Afb. 28
3
Afb. 29
20145952
Advertenties
Inhoudsopgave
