Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

HP LaserJet P3005 Series Gebruikershandleiding pagina 38

Verberg thumbnails Zie ook voor LaserJet P3005 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Optie
KALIBRATIE INSTELLEN
FUSERMODI
26
Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel
Waarden
TESTPAGINA AFDRUKKEN
BRON
LADE [N] AANPASSEN
Lijst met beschikbare
fusermodi
Uitleg
Hiermee verplaatst u de kantlijn om afbeeldingen op de pagina
te centreren van boven naar beneden en van links naar rechts.
U kunt ook de afbeelding die op de voorkant staat uitlijnen met
de afbeelding op de achterkant. Geschikt voor het uitlijnen van
enkelzijdige en dubbelzijdige afdrukken.
TESTPAGINA AFDRUKKEN: hiermee drukt u een testpagina
af om de huidige kalibratie-instellingen weer te geven.
BRON: hiermee selecteert u de lade waarvoor u de testpagina
wilt afdrukken.
LADE [N] AANPASSEN: hiermee stelt u de kalibratie in voor
de opgegeven lade, waarbij [N] het nummer van de lade is.
Voor elke lade die is geïnstalleerd, verschijnt een optie. De
kalibratie moet voor elke lade worden ingesteld.
X1 VERSCHUIVEN: kalibratie van de afbeelding op het
papier van zijde naar zijde, zoals het papier in de lade is
geplaatst. Voor dubbelzijdig afdrukken is dit de tweede
zijde (achterkant) van het papier.
X2 VERSCHUIVEN: kalibratie van de afbeelding op het
papier van zijde naar zijde, zoals het papier in de lade is
geplaatst, voor de eerste zijde (voorkant) van een
dubbelzijdige pagina. Deze menuoptie verschijnt alleen
als het apparaat beschikt over een ingebouwde
duplexeenheid en DUPLEX staat ingesteld op AAN. Stel
eerst X1 VERSCHUIVEN in.
Y VERSCHUIVEN: kalibratie van de afbeelding op het
papier van boven naar beneden, zoals het papier in de
lade is geplaatst.
De standaardinstelling voor BRON is LADE 2. De
standaardinstelling voor LADE 1 AANPASSEN en LADE 2
AANPASSEN is 0.
Hiermee configureert u de fusermodus die bij elke soort
afdrukmateriaal hoort.
Wijzig de fusermodus alleen als er problemen zijn met het
afdrukken op bepaalde soorten afdrukmateriaal. Nadat u een
soort afdrukmateriaal hebt geselecteerd, kunt u een
fusermodus selecteren die voor die soort beschikbaar is. De
volgende modi worden door het apparaat ondersteund:
NORMAAL: gebruikt voor de meeste papiertypen.
HOOG 2: wordt gebruikt voor papier met een speciale of ruwe
afwerking.
HOOG 1: wordt gebruikt voor ruw papier.
LAAG 3: wordt gebruikt voor transparanten.
LAAG 2: wordt gebruikt voor licht afdrukmateriaal. Gebruik
deze modus als u last hebt van omkrullend papier.
LAAG 1: gebruik deze modus als u problemen met gekreukeld
afdrukmateriaal ondervindt.
NLWW

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave