NL
Steek de stekker in de voeding, schakel met de schakelaar de boorhamer in en begin met de werkzaamheden.
Pas tijdens de werking regelmatige pauzes toe – laat de boorhamer en het werktuid nooit overhitten.
Het is raadzaam om te boren met de klopfunctie enkel in geval van vaste ceramische materialen zoals: beton, harde baksteen,
steen ed. In geval er gaten met grote diameters geboord worden, is het raadzaam om eerst een kleiner gat te boren en vervolgens
een boor voor de bestemde diameter te gebruiken. Gebruik boren bestemd voor boren met klopfunctie. Het is raadzaam om boren
met de klopfunctie toe te passen in geval van ceramische materialen met een losse structuur zoals: glazuur, zachte steen, pleister
ed. Boren met klopfunctie in deze materialen kan tot de vernieling van het materiaal leiden.
De boorhamer is met een koppeling uitgerust die de elektrische motor beschermt tegen overbelasting in geval dat het werktuig
uitgeschakeld wordt als gevolg van de werking. Bij voorbeeld in geval wanneer je een staaf en betonstaal tegenkomt. In zo`n geval
zal de boor niet meer draaien terwijl de elektrische motor draaiende blijft.
De koppeling kan zich ook inschakelen in geval van uitoefening van een te grote druk.
Neem het werktuig in dit geval uit de geboorde opening. Controleer of de boorhamer correct werkt en begin opnieuw met de
werkzaamheden en oefen een druk uit die nodig is voor een correcte uitvoering. In geval dat een staaf van gewapend beton of
een ander metalen voorwerp in het materiaal wordt tegengekomen, dienen deze zonder klop te worden doorboord en dit met
behulp van een boor bestemd voor metalen voorwerpen en met een dezelfde diameter als een klopboor. Ga verder met het boren
in het ceramische materiaal.
Boren in glazuur, zachte baksteen, gips enz.
Boor zoals in geval van harde materialen, maar zonder de klopfunctie. Neem de boor af en toe uit het geboorde gat om stof en
resten te verwijderen. Oefen een stabiele druk op het werktuig uit tijdens het boren.
Plaatsing van de beitel
Om de werkzaamheden veilig en ergonomisch te kunnen uitvoeren, vereisen sommige stampwerktuigen, zoals beitels en tangen,
een afstelling onder een bepaalde hoek. Kies hiervoor de juiste werkmodus. Bevestig het werktuig in de houder overeenkomstig
met de aanbevelingen opgegeven in deze instructie. Stel de schakelaar op het hamersymbool met pijltje in en druk vervolgens
de schakelaar in. Het werktuig zal langzaam aan beginnen roteren overeenkomstig met de gekozen toerentalrichting. Nadat de
gewenste positie wordt bereikt, laat de schakelaar los. Verander de werkmodus in de positie stampen – aangegeven door het
hamersymbool en begin vervolgens met de werkzaamheden.
Stampen
Na het ontkoppelen van de voeding, plaats in de gereedschapshouder het gewenste werktuig: frevel of beitel.
Stel de werkmodusschakelaar in de positie stampen in. Steek de stekker in het stopcontact, schakel de boorhamer in, wacht af tot-
dat de maximale snelheid wordt bereikt en begin met de werkzaamheden. Zorg ervoor dat het werktuig in het bewerkte materiaal
niet te diep komt. Stamp het materiaal met dunne lagen zonder dat er een te grote druk op de boorhamer wordt uitgeoefend
Het snijden van gaten
De boormachine kan gebruikt worden om grotere gaten in hout te maken met behulp van speciale boren met een vaste diameter
of vervangbare uiteinden uit een set van zagen – gatzagen. Om bramen en gekartelde randen aan het uiteinden van uitlopende
gaten te voorkomen, plaats eronder een stuk wegwerphout.
Gebruik van hulpstukken
Boormachines met wisselbare boorrichtingen mogen niet gebruikt worden voor aandrijving van werkadapters.
Boren met gebruik van boordieptebegrenzer (IV)
De begrenzer kan gebruikt worden om het boren te vergemakkelijken op oppervlaktes waar gaten niet volledig doorgeboord
worden, vooral in geval van beton of hout. Bepaal de diepte van het gat. Plaats de boor in de boorkop en met behulp van een
markeerstift markeer de afstand vanaf het uiteinde van de werkboor gelijk aan de te boren diepte. Stel de begrenzer zodanig
af, dat zijn uiteinde overeenkomt met de gemarkeerde afstand „L" op de boor. Zorg ervoor dat de begrenzer zich niet verplaatst
tijdens de uitvoering. Begin met boren. Bij een bepaalde diepte zal het uiteinde van de begrenzer leunen op het oppervlak in de
omgeving van het gat. Neem dan de boor uit het gat.
Bedekking van de boorkop
Indien de boorhamer uitgerust werd met een rubberen bedekking voor de boorkop, dan is het raadzaam om ze te gebruiken tij-
dens het boren waarbij de boor naar boven is gericht, bij voorbeeld tijdens het boren in het plafond. Na het monteren van de boor
in de boorkop dient de bedekking erop te worden geplaatst. Stof en neerslag die tijdens het boren ontstaan zullen op de bedekking
komen waardoor de boorkop niet vervuild wordt. Na het beëindigen van de werkzaamheden verwijder de bedekking van de boor
en reinig hem en vervolgens spoel hem onder een stroom van lauw water.
Aanvullende opmerkingen
Om het toestel en zijn delen niet te beschadigen, oefen een niet te grote druk uit op het te verwerken materiaal tijdens de uitvoe-
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
93