Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Zonneboiler 1; Actuele Doorstroming Aflezen; Boilertemperatuursensor Beneden, Waarde Aflezen; Collectortemperatuur Instellen - Vaillant multiMATIC VRC 700/5 Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

7 Bedienings- en weergavefuncties
7.11.7 Zonnepompkick activeren
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Zonnepompkick
Met de functie kunt u een pompkick voor de zonnepomp
activeren om de temperatuurregistratie van de collector-
temperatuur te versnellen.
Afhankelijk van het type komt het bij sommige collectoren
tot een tijdsvertraging bij het bepalen van de meetwaarde
voor de temperatuurregistratie. Met de functie Zonnepomp-
kick kunt u de tijdsvertraging verkorten. Bij een geactiveerde
functie wordt de zonnepomp gedurende 15 s ingeschakeld
(zonnepompkick) als de temperatuur op de collectorvoeler
met 2 K/uur gestegen is. Daardoor wordt de verwarmde col-
lectorvloeistof sneller naar het meetpunt getransporteerd.
7.11.8 Zonnecircuitbeveiliging instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Zonnecircuitbev.f.
Met de functie kunt u een temperatuurgrens voor de ge-
meten collectortemperatuur in het zonnecircuit vastleg-
gen.
Als de voorhanden zonnewarmte-energie de actuele warm-
tebehoefte (bijv. alle boilers volledig geladen) overstijgt, dan
kan de temperatuur in het collectorveld sterk stijgen. Wordt
de ingestelde veiligheidstemperatuur aan de collectortempe-
ratuurvoeler overschreden, dan wordt de zonnepomp ter be-
scherming van het zonnecircuit (pomp, ventielen etc.) tegen
oververhitting uitgeschakeld. Na het afkoelen (35 K-hyste-
rese) wordt de zonnepomp opnieuw ingeschakeld.
7.11.9 Minimale collectortemperatuur instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Min. collectortemp.
Met de functie kunt de minimale collectortemperatuur
instellen.
Inschakelverschil voor zonnelading vastleggen
(→ Pagina 20)
7.11.10 Ontluchtingstijd voor het zonnecircuit
instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Ontluchtingstijd
De functie ondersteunt de ontluchting van het zonnecir-
cuit.
De thermostaat beëindigt de functie, als de ingestelde ont-
luchtingstijd afgelopen is, de zonnecircuitbeveiligingsfunctie
actief is of de max. boilertemperatuur overschreden is.
7.11.11 Actuele doorstroming van de VMS 70
aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → act. debiet
Met deze functie kunt u de gemeten doorstroming (volu-
mestroom) van de VMS 70 aflezen.
20
7.12

Zonneboiler 1

7.12.1 Inschakelverschil voor zonnelading
vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonneboiler 1 ----] → Inschakelverschil
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van de zonnelading vastleggen. Het temperatuurverschil
wordt gemeten tussen de boilertemperatuursensor bene-
den en de collectorvoeler.
Als het temperatuurverschil de ingestelde verschilwaarde
en de ingestelde minimale collectortemperatuur overschrijdt,
schakelt de thermostaat de zonnepomp in. De zonneboiler
wordt geladen. De verschilwaarde kan afzonderlijk voor twee
aangesloten zonneboilers vastgelegd worden.
7.12.2 Uitschakelverschil voor zonnelading
vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonneboiler 1 ----] → Uitschakelverschil
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de stop
van de zonnelading vastleggen. Het temperatuurverschil
wordt gemeten tussen de boilertemperatuursensor bene-
den en de collectorvoeler.
Als het temperatuurverschil de ingestelde verschilwaarde on-
derschrijdt, schakelt de thermostaat de zonnepomp uit. De
zonneboiler wordt niet meer geladen. De uitschakelverschil-
waarde moet minstens 1 K kleiner zijn dan de ingestelde in-
schakelverschilwaarde.
7.12.3 Maximale temperatuur voor zonneboiler
vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonneboiler 1 ----] → Max. temperatuur
Met de functie kunt u een maximumwaarde als begren-
zing van de zonneboilertemperatuur vastleggen om een
zo hoog mogelijke opbrengst uit de zonneboileropwar-
ming, maar ook een verkalkingsbeveiliging te garande-
ren.
Als de ingestelde maximumtemperatuur op de boilertempe-
ratuurvoeler overschreden wordt, dan schakelt de thermo-
staat de zonnepomp uit. Een zonnelading wordt pas weer
vrijgegeven, als de temperatuur op de boilertemperatuur-
sensor beneden afhankelijk van de maximale temperatuur
tussen 1,5 K en 9 K gedaald is. De ingestelde maximumtem-
peratuur mag niet hoger zijn dan de maximaal toegestane
boilerwatertemperatuur van de gebruikte boiler.
7.12.4 Waarde van de boilertemperatuursensor
beneden aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonneboiler 1 ----] → Boilertemp., beneden
Met deze functie kunt u de actuele meetwaarde van de
boilertemperatuursensor beneden aflezen.
Installatiehandleiding multiMATIC 0020255078_00

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave