4
Installeer de draadloze LAN-module in het apparaat.
5
Sluit het deksel van de draadloze LAN-module.
6
Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact en schakel de printer
vervolgens in.
7
Wanneer deze machine wordt ingeschakeld en [PLEASE WAIT (EEN
OGENBLIK GEDULD)] wordt weergegeven op het display, drukt u op de knop
«ENTER (ENTER)».
Als [Boot Menu (Opstartmenu)] wordt weergegeven, laat de knop los en druk nogmaals
op de knop «ENTER (ENTER)».
8
Voer het beheerderswachtwoord in met de cijfertoetsen (0-9) en druk op de
knop «ENTER (ENTER)».
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "123456". Als
het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
9
Druk op de scrolknop
vervolgens op de knop «ENTER (ENTER)».
10
Druk op de scrolknop
op de knop «ENTER (ENTER)».
11
Druk op de knop «Online (Online)».
- 171 -
, kies [Wireless Module (Draadloze module)] en druk
, selecteer [Enable (Inschakelen)] en druk vervolgens
8. Appendix