Reparaties
Circulatiefilter liggend (bij inbouwvarianten met
uitblaasroosterset)
1 Het uitblaasrooster van de houders verwijderen.
1 Verwijder de filterpatronen.
Filterpatroon
1 De schroeven in de bodem van de filterpatroon losdraaien.
1 Open de filterpatroon door het verwijderen van de
filterbodem.
1 Het filter volledig leegmaken.
1 Vul het filter met de nieuwe actieve kool tot het maximale
vulniveau.
1 Schroef de filterbodem weer op de filterpatroon.
1 Reinig de buitenkant van het filter (bijv. door afzuigen
met een stofzuiger).
1 Plaats de filterpatroon in de filterbehuizing.
1 De filterpatroon inklappen.
1 De magneetsluitingen bij de filterbehuizing vergrendelen.
6006540_a – 12.01.2023
6.3
Verhelpen van storingen
Mogelijke storingen worden hieronder beschreven:
Beschrijving van de storing.
2 Mogelijke oorzaak.
1 Oplossing.
Apparaat werkt niet.
2 Geen stroomtoevoer.
1 Controleer of het apparaat is aangesloten op de
voedingsspanning.
1 De voedingsspanning inschakelen.
2 De zekering is geactiveerd of is defect.
1 Controleer of de zekering is geactiveerd.
1 Is er sprake van een automatische zekering, de
automatische zekering inschakelen.
1 Bij andere zekeringstypen, contact opnemen met een
elektromonteur.
2 Het apparaat is niet ingeschakeld.
1 Controleer alle vermogensniveaus.
, „4.4 Bediening van de kookplaat" (pagina 26).
2 Het apparaat is aangesloten op een
raamcontactschakelaar en het raam is gesloten.
1 Open het raam.
Het bedieningspaneel reageert niet na herhaaldelijk aanraken.
2 De kookplaat is vergrendeld.
1 Ontgrendel de kookplaat.
, „4.4 Bediening van de kookplaat" (pagina 26).
2 Het bedieningspaneel is vuil.
1 Reinig het bedieningspaneel.
, „5. Reiniging" (pagina 32).
2 De software van het apparaat moet opnieuw worden
opgestart.
1 Onderbreek de elektrische voeding ca. 10 seconden.
Een kookzone of de gehele kookplaat schakelt uit.
2 De veiligheidsuitschakeling is geactiveerd.
1 Zorg dat alle kookzones zijn uitgeschakeld.
1 Zorg dat geen leeg kookgerei wordt gebruikt.
1 Zorg dat het apparaat voldoende kan afkoelen
(bijv. ventilatieopening in onderkast controleren).
Breuken, scheuren of barsten in het glas van de kookplaat.
2 Vallen van harde of puntige voorwerpen.
1 Het apparaat uitschakelen.
1 Beveilig het apparaat tegen verder gebruik (bijv. door
het scheiden van de voedingsspanning).
1 Contact opnemen met uw dealer of de klantenservice.
35