Montage
3.
Montage
3.1
Veiligheidsinstructies voor de montage
. WAARSCHUWING!
Gevaar door negeren van de montage-instructies!
Dit hoofdstuk bevat belangrijke informatie voor veilige
montage van het apparaat.
1 Dit hoofdstuk voor de montage zorgvuldig doorlezen.
1 De veiligheidsinstructies opvolgen.
1 De montage uitvoeren zoals is beschreven.
2 Montage alleen door gekwalificeerd, deskundig
vakpersoneel.
, „1.2 Geautoriseerde doelgroepen" (pagina 4).
2 Elektrotechnische werkzaamheden alleen laten uitvoeren
door gekwalificeerde elektromonteurs.
, „1.2 Geautoriseerde doelgroepen" (pagina 4).
2 De kookplaat en andere onderdelen die kunnen worden
aangeraakt moeten voor de montage zijn afgekoeld.
2 Bewaar folie en andere verpakkingsdelen op een voor
kinderen ontoegankelijke plaats.
2 Het apparaat moet voor de montage onbeschadigd en in
optimale toestand zijn.
2 De kabels mogen niet worden geknikt, bekneld raken of
beschadigd.
2 De ventilatorbehuizing mag nooit worden geopend.
2 De bevestiging van andere componenten (bijv. panelen,
luchtkanalen) aan het apparaat is niet toegestaan.
2 De vereiste netspanning moet overeenkomen met de op
het typeplaatje aangegeven spanning.
, „2.4 Technische gegevens" (pagina 7).
2 Voor de montage moet worden gezorgd dat de
voedingsspanning is onderbroken en dit ook blijft.
De voedingsspanning wordt pas aangesloten als hier in
de betreffende montagestap om wordt gevraagd.
10
3.2
Eisen aan de montagelocatie
. WAARSCHUWING!
Levensgevaar door ondeskundige montage!
Het voldoen aan de omgevingscondities kan tot gevaarlijke
situaties leiden, bijv. bij de omgang met stroom of gas.
1 Zorg dat altijd wordt voldaan aan de eisen aan de
montagelocatie.
2 Geen montage in omgevingen met explosiegevaar.
2 Bij gelijktijdig gebruik van een ruimteluchtafhankelijke
brander (bijv. rookkanaal) binnen hetzelfde luchtsysteem:
2 Een veiligheidsvoorziening is absoluut noodzakelijk.
2 De veiligheidsvoorziening moet verhinderen dat
gassen worden binnengezogen in de ruimte.
2 Er moet op worden gelet dat de onderdruk in de
installatieruimte van de brander niet groter is dan 4 Pa.
2 Een vergunning voor de inbedrijfstelling (bijv. van een
schoorsteenveger) moet aanwezig zijn.
2 Is een wanddoorvoer noodzakelijk:
Een wanddoorvoer beïnvloedt de statica van het gebouw,
er bestaat instortingsgevaar. De uitvoering is alleen door
een vakbedrijf toegestaan.
2 De elektrische installatie van het gebouw moet over een
correcte aarding beschikken.
2 De aanwezige netspanning moet overeenkomen met het
op het typeplaatje aangegeven spanning.
2 In de montageomgeving moet een lokaal een aansluit-
mogelijkheid voor de voedingsspanning aanwezig zijn.
2 Voor de kookplaat is op locatie een aparte
aansluitmogelijkheid met eigen zekering nodig.
2 De installatie moet een scheidingsinrichting voor alle
polen bevatten (contactopening van minimaal 3 mm).
2 Het gebruik van een verlengkabel voor het aansluiten op
de voedingsspanning is niet toegestaan.
2 De kookplaat mag alleen aan één kant naast kasten of
wanden worden ingebouwd. Deze moeten voldoen aan
brandveiligheid volgens het type Y. Meubels en apparaten
aan de andere kant mogen niet hoger zijn dan de
kookplaat.
2 De zijdelingse afstand van de kookplaat t.o.v. een wand of
een meubelstuk moet minimaal 40 mm zijn.
2 De afstand tot de kasten boven de kookplaat moet
minimaal 600 mm zijn.
2 De montage van het apparaat boven de volgende
apparaten is niet toegestaan:
2 Kachel zonder ventilator
2 Vaatwasser
2 Wasdroger
2 Het werkblad moet zijn verwerkt met een hittebestendige
lijm (75 °C), de oppervlakteafwerking met speciale lak,
siliconenrubber of giethars.
2 De gebruikte wandaansluitprofielen moeten
hittebestendig zijn.
2 Het apparaat moet worden ingebouwd in een onderkast
die minimaal 900 mm breed is. Bij het aanbrengen
van het circulatiefilter onder de onderkast moet de
sokkelhoogte minimaal 100 mm zijn.
6006540_a – 12.01.2023