CURRENT
Druk op de knop CURRENT (stroom) binnen 8 seconden nadat een
oplaadprogramma is geselecteerd of na de plaatsing van batterijen om de
laadstroom te selecteren voor het programma CHARGE (opladen) of TEST. U kunt
ook de ontladingsstroom kiezen voor het programma DISCHARGE (ontladen) of
REFRESH (vernieuwen).
DISPLAY
Druk op de knop DISPLAY tijdens het laden of ontladen om de laad-
/ontladingsstroom (mA), de spanning van de oplaadbare batterij (V), de laad-
/ontladingscapaciteit (mAh of Ah) of de resterende laad-/ontladingstijd (uu:mm)
weer te geven.
Nadat de instellingen zijn geselecteerd, begint de oplader na 8 seconden
Afb. 26 - Batterijlader
Door gebruik te maken van de 4 laadsleufknoppen (zie B in de afbeelding hierboven)
kunt u individuele instellingen opgeven voor elke oplaadbare batterij. Als u een
instelling wilt veranderen voor een enkele oplaadbare batterij, druk dan op de
bijbehorende knop onder de laadsleuf voor de betreffende batterij. De display knippert
voor deze batterij en u kunt nu de instellingen, zoals hierboven beschreven, voor de
desbetreffende laadsleuf wijzigen met behulp van de functieknoppen MODE en/of
CURRENT.
11-24
automatisch met de
geselecteerde parameters. Als
er geen instellingen zijn
gekozen, knippert de LCD-
A
display na plaatsing van de
oplaadbare batterijen. Eerst
wordt de spanning van de
oplaadbare batterijen
weergegeven alsmede het
vooraf ingestelde
oplaadprogramma CHARGE
Vervolgens wordt de vooraf
ingestelde laadstroom van
600 mA weergegeven. Na 8
seconden begint de
eenheid automatisch met
laden aan de hand van de
B
vooraf ingestelde
parameters.
.
29