Inhoudsopgave
Advertenties
Instructiehandleiding
onderzoekstokken worden gemonteerd door de delen gewoon aan elkaar te
schroeven.
Sluit elke onderzoekstok met behulp van de bijbehorende rode en zwarte
testkabels van 1 m aan op de detector (u vindt deze kabels in een kleine zak aan
de achterkant van de beschermhoes van de detector).
Onderzoek
Schakel de generator en detector in nadat alle voorbereidingen zoals beschreven
zijn voltooid. Selecteer de gewenste pulsfrequentie, duurspanning, maximale
stroom en het alarm op de generator. Schakel indien nodig het
waarschuwingsvinkje in.
Plaats de stokken op een comfortabele afstand van elkaar in het testgebied op
het dakoppervlak en begin de meting in een hoek van het met de detectiedraad
afgebakende gebied.
Interferentie kan de oorzaak zijn van een geringe verschuiving die door de
detector wordt opgemerkt, maar niet via een pulspatroon. De richting van de
waargenomen puls geeft de richting van het lek aan. Het gaat om de richting van
de puls, niet om de kracht ervan.
Een mogelijke methode voor het verrichten van een onderzoek is een route te
volgen die vergelijkbaar is met die bij het maaien van een grasveld, dus door langs
het dak naar de tegenoverliggende hoek van de detectiedraad te gaan en dan
vervolgens 180° te draaien en terug te keren. Wanneer u zich omdraait, verandert
de richtingsaanduiding ook. Zie afbeelding 23.
U kunt ook in de richting van de puls lopen tot de detectorwaarde omslaat in de
tegenovergestelde richting, dit geeft namelijk aan dat u de oorsprong van het lek
bent gepasseerd. Draai nu 90°, meet in een richting loodrecht op deze lijn, zie
afbeelding 20 voor details.
Als er tijdens het testen een kortstondige zwakke puls wordt gedetecteerd die altijd
naar het midden van het testgebied leidt, dan geeft dit aan dat er geen lekken
zijn. Dit kan worden gecontroleerd door de detectiedraad te verschuiven,
waardoor de vermoede oorsprong van de zwakke puls ook verschuift.
24
11-24
Advertenties
Inhoudsopgave
