Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

In Bedrijf Nemen; Voorwaarden; Handmatig Bedrijf Van De Solarpomp; Luchtvrijheid Van Het Zonnesysteem Controleren - Bosch Condens 5300i WM Installatie- En Onderhoudshandleiding

Gascondensatieketel
Inhoudsopgave

Advertenties

15.2

In bedrijf nemen

15.2.1 Voorwaarden

• De solarinstallatie is geïnstalleerd en gevuld.
• De elektrische bedrading tussen solarmodule MS 100,
bedieningseenheid CW 400 en de cv-ketel is uitgevoerd.
▶ Cv-installatie en solarinstallatie op de bedieningseenheid configure-
ren en activeren (Installatiehandleiding van de bedieningseenheid
CW 400).

15.2.2 Handmatig bedrijf van de solarpomp

De elektronisch geregelde solarboilerpomp wordt via de solarmodule
MS 100 en de bedieningseenheid geregeld. De volgende beschrijving
heeft uitsluitend betrekking op de bediening met de bedieningseenheid
CW 400.
▶ - Servicemenu Diagnose openen.
▶ Menu Functietest openen.
▶ In dit menu de waarde bij het menupunt Functietesten activeren op
Ja instellen.
De beschikbare functies worden weergegeven.
▶ In het menu Solar het menupunt Zonnepomp openen.
▶ Menupunt Zonnepomp instellen:
– Uit: de pomp draait niet en is uitgeschakeld.
– Min. toerental zonnepomp, bijvoorbeeld 40%: de pomp draait
met een toerental van 40% van het maximale toerental.
– 100%: de pomp is ingeschakeld en draait met maximaal toeren-
tal.
▶ Controleer tijdens het schakelen de wijzer van de manometer
( afb. 174, [5]) aan het solarstation.
Wanneer de wijzer van de manometer bij het in- en uitschakelen van de
solarpomp drukvariaties aangeeft, dan moet de solarinstallatie verder
worden ontlucht.

15.2.3 Luchtvrijheid van het zonnesysteem controleren

▶ Solarpomp met maximaal toerental (100%) in bedrijf nemen om de
aanwezige microluchtbellen in de leidingen te verzamelen.
▶ Solarcircuit spoelen en ontluchten.
▶ Solarpomp circa 10 minuten laten draaien en de circulatie via de de-
bietmeter (afb. 174, [9]) controleren.
Indien het minimale toerental voor het circuleren van de solarvloeistof
niet voldoende is:
▶ Bij vlakke collectoren het minimale toerental voldoende verhogen.
▶ Bij vacuümbuizen het ON/OFF-bedrijf van de pomp instellen.
▶ Solarinstallatie bij de automatische ontluchter aan de high-perfor-
mance-solarboilerpomp nogmaals ontluchten( afb. 174, [2]) en
bedrijfsdruk op 2,5 bar instellen. Bij installaties met meer dan
12 mhoogteverschil hoofdstuk 15.1.3 op pagina 88 aanhouden.
▶ In het menu Functietest de waarde bij het menupunt Functietesten
activeren op Nee instellen.
-of-
▶ Menu Functietest sluiten.
Het normale cv-bedrijf in de installatie is weer actief.
Condens 5300i WM – 6721827358 (2023/02)

15.2.4 Maximaal debiet instellen

Het solarstation met geïntegreerde regelaar bevat een HR-pomp, die via
een stuur-signaal wordt gemoduleerd en daarom geen trappenschake-
laar heeft.
Wanneer de solarinstallatie uit minder dan 4 collectoren of minder dan
3 vacuümbuizen bestaat, moet het maximale debiet worden geredu-
ceerd.
Aantal collectoren
1
2
3
4
Tabel 90 Maximaal debiet bij 30 - 40 °C in de retourleiding, afhankelijk
van het aantal collectoren
Solarpomp met de bedieningseenheid handmatig inschakelen:
▶ - Servicemenu Diagnose openen.
▶ Menu Functietest openen.
▶ In dit menu de waarde bij het menupunt Functietesten activeren op
Ja instellen.
De beschikbare functies worden weergegeven.
▶ In het menu Solar het menupunt Zonnepomp openen.
▶ De waarde bij menupunt Zonnepomp op 100% instellen.
▶ Debiet op debietmeter ( afb., 174, [9]) aflezen.
Wanneer het maximale debiet ( tab. 90) wordt overschreden:
▶ Debiet met instelkraan van de debietbegrenzer ( afb., 174, [8])
zover smoren, tot het debiet weer onder het maximum ligt.
▶ In het menu Functietest de waarde bij het menupunt Functietesten
activeren op Nee instellen.
-of-
▶ Menu Functietest sluiten.
Het normale cv-bedrijf in de installatie is weer actief.
15.3

Inspectie en onderhoud

15.3.1 Solarvloeistof afvoeren

▶ Opvangreservoir voor de solarvloeistof regelmatig leegmaken.
▶ De opgevangen solarvloeistof als speciaal afval afvoeren.
Vorstbeveiliging van de solarvloeistof
▶ Vorstbeveiliging van de solarvloeistof jaarlijks met de vorstbeveili-
gingscontrole (toebehoren) controleren.
▶ Wanneer de grenswaarde van de vorstbeveiliging wordt overschre-
den de solarvloeistof vervangen ( hoofdstuk 15.1.5, pagina 89).
Solarinstallatie
Debiet [l/min]
1
2
3
4
91

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gc5300i wm 24/210 so

Inhoudsopgave