ONDERHOUD VAN KOELTECHNISCHE
COMPONENTEN
WAARSCHUWING: Voordat met de werkzaamheden wordt
begonnen moet de hoofdstroom worden afgeschakeld.
Werkzaamheden aan het koelmiddelcircuit mogen alleen
worden uitgevoerd door deskundig personeel (CFK monteur)
conform R.L.K.'94.
Het openen van een koelmiddelcircuit houdt in dat o.a. de
volgende werkzaamheden moeten worden verricht: vacumeren,
controleren dat het koelmiddel geen onreinheden bevat, de
filterdroger vervangen en een lektest uitvoeren.
Algemeen
Houd de unit zelf en de ruimte er omheen schoon en vrij van
obstructies, zodat een goede minimale luchtdoorstroming is
gegarandeerd. Ruim direct alle verpakkingsmaterialen e.d. op.
Maak regelmatig leidingen vrij van stof en vuil. Hierdoor
wordt het constateren van lekkage eenvoudiger en kunnen
eventuele lekken worden gerepareerd voordat er ernstiger
klachten ontstaan.
Controleer de goede bevestiging van alle geschroefde
verbindingen. Hierdoor worden lekkage en trillingen
voorkomen.
Controleer dat de isolatie juist is geplaatst en goed aansluit.
Controleer alle warmtewisselaars en alle leidingwerk.
Controleer regelmatig dat de fase-onbalans binnen de
toegestane limieten ligt.
Smeer af en toe de scharnieren en sloten op de schakelkast.
Koudemiddelvulling
Controle van de koudemiddelvulling
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat er tijdens het bijvullen
van koudemiddel water in de verdamper circuleert om
bevriezing te voorkomen. Schade ontstaan door bevriezing
wordt niet door de garantie gedekt.
30GH/GZ units worden geleverd met een volledige
bedrijfsvulling koudemiddel (zie tabel Technische Gegevens).
Mocht het toch nodig zijn koudemiddel bij te vullen dan moet
er eerst worden gecontroleerd op lekkages conform R.L.K.'94.
Bij een goede koudemiddelvulling wordt 7 K (30GH) of 12 K
(30GZ) onderkoeling gehaald.
De units 30GH/GZ 040-245 hebben een koelmiddelvulling. Ter
informatie geven we hieronder enige citaten uit de officiële
publicatie over ontwerp, montage, werking en onderhoud van
airconditioning- en koudemiddelsystemen en de training die de
mensen die ermee werken nodig hebben, volgens afspraken
binnen het vakgebied.
Richtlijnen voor koudemiddelsystemen
Koudemiddelsystemen moeten regelmatig en goed worden
geïnspecteerd en onderhouden door vakkundig (STEK erkend)
personeel. Om schade aan het milieu te voorkomen moeten
koudemiddelen en olie worden afgepompt en afgevoerd m.b.v.
methoden waardoor lekkages en verliezen tot een minimum
beperkt blijven.
•
Lekken moeten onmiddellijk worden gerepareerd.
•
Een afsluiter op de koelmiddeluittredeleiding van de
condensor zorgt ervoor dat de koudemiddelvulling kan
worden overgepompt naar het hiervoor bestemde reservoir.
•
Als de restdruk te laag is voor het overpompen, dan moet
een koudemiddel terugwin-unit worden toegepast.
•
Compressorolie bevat koudemiddel. Alle olie die bij
onderhoudswerkzaamheden uit het systeem wordt afgetapt
moet daarom volgens de voorschriften worden verzameld
en afgevoerd.
•
Koudemiddel mag nooit naar de atmosfeer worden
afgeblazen.
Bijvullen van koudemiddel:
WAARSCHUWING: 30GZ 040-245 units hebben een
bedrijfsvulling koudemiddel R407c.
Deze niet-azeotropische koudemiddel blend bestaat uit 23% R-
32, 25% R125 en 52% R134a en heeft als eigenschap dat
tijdens de overgang van vloeistof naar damp de temperatuur
van het vloeistof/damp mengsel niet constant is, zoals met
azeotropische koudemiddelen wel het geval is. Alle controles
moeten onder druk worden uitgevoerd en de juiste druk/
temperatuurverhouding tabel moet worden gebruikt voor
interpretatie van de waarden.
Voor units met een koudemiddelvulling R407c is lekdetectie
zeer belangrijk. Afhankelijk van het feit of een lek zich in de
vloeistof- of de dampfase voordoet, is de hoeveelheid van de
verschillende componenten in de resterende vloeistof niet
gelijk.
OPMERKING: Voer regelmatig een lektest uit conform
RLK'94 en repareer een lek onmiddellijk.
Te weinig koudemiddel
Als er belletjes in het kijkglas zichtbaar zijn, dan betekent dit
dat er onvoldoende koudemiddel in het systeem aanwezig is. Er
zijn twee mogelijkheden:
•
Iets te weinig koudemiddel (belletjes in kijkglas, geen
noemenswaardige verandering van de zuigdruk)
-
Na lekdetectie en reparatie kan koudemiddel worden
bijgevuld.
-
Bijvullen moet altijd gebeuren in de vloeistoffase in de
vloeistofleiding. De koudemiddelcilinder moet minimaal
10% van de oorspronkelijke vulling bevatten.
•
Veel te weinig koudemiddel (grote bellen in kijkglas,
zuigdruk gedaald)
-
Kleine units. Na lekdetectie en reparatie moet het
systeem worden afgepompt en gevacumeerd en daarna
volldig gevuld met schoon koudemiddel conform
RLK'94.
11