2
Over het programmeren
Van een aantal functies kunt u gebruik maken nadat u de Homevox
1-5N geprogrammeerd hebt. U kunt de Homevox 1-5N program-
meren met behulp van programmeercodes. Alle programmeer-
codes zijn op dezelfde manier opgebouwd.
De eerste 2 cijfers van de programmeercode geven aan vanaf welke
toestellen de functie geprogrammeerd kan worden. Als de eerste
cijfers 96 of 97 zijn, kan de functie vanaf alle toestellen wor-
den geprogrammeerd. Als een programmeercode begint met de
cijfers 95 of 99, is de betreffende functie beveiligd met een
pincode (zie hoofdstuk 17, Pincode). Deze functies kunt u alleen
programmeren vanaf toestel 11 met een toontoestel.
Toontoestellen sluiten programmeringen af met de toets /.
Pulstoestellen beschikken niet over een /-toets. Als u program-
meert met een pulstoestel, moet u niet op de /-toets drukken,
maar in plaats daarvan 10 seconden wachten op kiestoon voordat
u de hoorn neerlegt. Dit staat niet bij de programmeringen aange-
geven (zie ook paragraaf 3.1, Telefoontoestellen).
Als de programmering geslaagd is, hoort u de kiestoon.
Vervolgens kunt u de hoorn neerleggen, een andere functie
programmeren of een intern of extern telefoonnummer intoetsen.
Als u in plaats van de kiestoon de bezettoon hoort, is de program-
mering niet geslaagd. U hebt een verkeerde pincode of een
niet-bestaand nummer ingetoetst, of de pauze tussen twee opeen-
volgende handelingen was langer dan 8 seconden.
In de standaardinstelling zijn alle functies uitgeschakeld en kan
ieder toestel bellen en gebeld worden.
10