8 Aanpassing aan de CV-installatie
8.2.5.2 Ondersteuning bij de afstelling van de
CV-installatie of bij de controle van de
doorstroming
Via de diagnosecode D.029 kan de doorstroming in real time
worden weergegeven (in l/min).
Door de instelling van de automatische pompmodus
(D.014 = 0) en het vastleggen van een gewenste waarde
voor de beschikbare druk (bijv. D.122 = 200 mbar) is het
mogelijk om de compensatieventielen van de verschillende
radiatoren af te stellen.
▶
Om de werking van de pomp te garanderen, stelt u een
permanente verwarmingsvraag in (met de thermostaat of
de kamerthermostaat).
▶
Isoleer na elkaar elke radiator of elke radiatorgroep.
▶
Stel het expansieventiel van het circuit in door de door-
stroming via de diagnosecode D.029 te laten weergeven
om de voor de eigenschappen van de radiator of van de
radiatorgroep aanbevolen doorstroming te bereiken.
8.2.5.3 Pompkarakteristiek en bedrijfsbereik van het
product
Geldigheid: VC 486/5-5 (E-BE)
B
1
2
1000
800
600
400
200
0
500
1000
1500
1
Doorstroombereik zon-
der werking van het
product
2
Bedrijfsbereik met be-
grensde aanvoertem-
peratuur en begrensd
vermogen
26
3
4
2000
2500
3000
3
Pompkarakteristiek bij
100 % pulsbreedtemo-
dulatie
ΔP constant
4
A
Installatievolumestroom
in l / h
B
Restopvoerhoogte
pomp in hPa (mbar)
Geldigheid: VC 656/5-5 (E-BE)
B
1
1200
1000
800
600
400
200
0
500
1000
1
Doorstroombereik zon-
der werking van het
product
2
Bedrijfsbereik met be-
grensde aanvoertem-
peratuur en begrensd
vermogen
Om een perfecte werking van het product te garanderen,
wordt permanent de doorstroming voor het bepalen van het
bedrijfsbereik gecontroleerd.
8.2.6
Maximale aanvoertemperatuur instellen
Via de diagnosecode D.071 kunt u de gewenste maximale
aanvoertemperatuur voor het CV-bedrijf instellen (fabrieksin-
stelling: 75 °C).
8.2.7
Retourtemperatuurregeling instellen
A
Bij aansluiting van het product op een vloerverwarmingss-
syteem kan de temperatuurregeling via de diagnosecode
D.017 van aanvoertemperatuurregeling (fabrieksinstelling)
op retourtemperatuurregeling omgeschakeld worden.
8.3
Onderhoudsinterval instellen
Als u het onderhoudsinterval instelt, dan verschijnt na een
instelbaar aantal branderbedrijfsuren de melding op het
display dat het product onderhouden moet worden, samen
met het onderhoudssymbool
▶
Stel de bedrijfsuren tot aan het volgende onderhoud met
behulp van de diagnosecode D.084 in.
U kunt de bedrijfsuren in stappen van 0 tot 3010 h instellen.
Als u geen getalwaarde, maar het symbool "–" instelt, dan is
de functie Onderhoudsmeldingen niet actief.
Aanwijzing
Na het verstrijken van de ingestelde bedrijfsuren
moet u het onderhoudsinterval opnieuw instellen.
Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020261182_01
2
3
4
1500
2000
2500
3000
3
Pompkarakteristiek bij
100 % pulsbreedtemo-
dulatie
ΔP constant
4
A
Installatievolumestroom
in l / h
B
Restopvoerhoogte
pomp in hPa (mbar)
.
3500
A