Vervolgens geeft het programma Lenovo Vantage een lijst met updatepakketten weer, waarbij voor elk
pakket wordt aangegeven of het cruciaal, aanbevolen of optioneel is; op basis daarvan kunt u het belang van
elke update inschatten. U kunt helemaal zelf bepalen welke updates u wilt downloaden en installeren. Nadat
u de gewenste updatepakketten hebt geselecteerd, downloadt en installeert Lenovo Vantage automatisch de
updates.
Lenovo Vantage is op uw computer vooraf geïnstalleerd en klaar voor gebruik. De enige voorwaarde is dat u
verbinding hebt met internet. U kunt het programma handmatig starten, maar er is ook een planningsfunctie
beschikbaar waarmee u het programma op gezette tijden automatisch kunt laten zoeken naar updates. U
kunt geplande updates ook vooraf definiëren om op de cruciale ernst van het probleem te zoeken, zodat de
lijst alleen die updates bevat die u nodig hebt.
Meer informatie over het gebruik van Lenovo Vantage vindt u in het Help-systeem van het programma.
Het programma ThinkPad Setup gebruiken
Met het programma ThinkPad Setup kunt u de instellingen van uw voorkeur voor uw computer selecteren
door het BIOS te configureren.
ThinkPad Setup configureren
In het menu van het programma ThinkPad Setup worden meerdere items over de systeemconfiguratie
weergegeven.
Attentie: De standaardconfiguraties zijn in de fabriek al voor u gekozen. Verkeerde wijzigingen van de
configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben.
Ga als volgt te werk om ThinkPad Setup te configureren:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1. Het programma ThinkPad
Setup start.
Opmerking: Als u een supervisorwachtwoord moet invoeren, voert u het juiste wachtwoord in. U kunt
ook op Enter drukken om de wachtwoordvraag over te slaan en het ThinkPad Setup-programma te
starten. Als u het wachtwoord niet invoert kunt u de configuraties die door het supervisorwachtwoord
worden beschermd, niet wijzigen.
2. Selecteer een tabblad met de pijltoetsen of zoek met de pijltoetsen naar een item en druk op Enter om
dit te selecteren. Het ondersteunde submenu wordt nu weergegeven.
3. De standaardwaarden zijn vetgedrukt. U kunt als volgt de waarde van een item instellen:
• Druk op F6 op de waarde te verhogen.
• Druk op F5 op de waarde te verlagen.
4. Druk u op de Esc-knop om het submenu af te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu. Gebruik
vervolgens dezelfde, hiervoor genoemde methode om andere configuraties te wijzigen.
5. Als de configuratie is voltooid, drukt u op F10 om de wijzigingen op te slaan en het programma af te
sluiten. U kunt ook het tabblad Restart in het menu ThinkPad Setup selecteren en uw computer via een
van de volgende opties opnieuw opstarten.
U kunt op F9 drukken om de standaardinstellingen te herstellen.
.
Hoofdstuk 6
Geavanceerde configuratie
65