• De vereiste stuurprogramma's zijn geïnstalleerd.
• Het softwareprogramma werkt wel goed op een andere computer.
Als er een foutbericht op het scherm wordt weergegeven terwijl u het softwareprogramma gebruikt,
raadpleegt u de handleidingen of de Help die bij het softwareprogramma zijn geleverd.
Als het programma nog steeds niet goed werkt, neemt u contact op met uw leverancier of met een
onderhoudstechnicus.
Probleem met USB
Probleem: Een apparaat dat is aangesloten op de USB-poort werkt niet.
Oplossing: Zorg ervoor dat de USB-poort is ingeschakeld in het programma ThinkPad Setup. Open het
venster Apparaatbeheer. Controleer of het USB-apparaat correct is ingesteld, of de resources correct zijn
toegewezen en of de stuurprogramma's correct zijn geïnstalleerd. Om het venster Apparaatbeheer te openen
gaat u naar het Configuratiescherm, geeft u het Configuratiescherm op categorie weer en klikt u op
Hardware en geluiden ➙ Apparaatbeheer. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of
een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging.
Raadpleeg 'De oorzaak van een probleem opsporen' op pagina 83 en voer een diagnosetest van de USB-
aansluiting uit.
Probleem met het dockingstation
Probleem: De computer start niet op als u hem aanzet en reageert niet als u de normale werking weer wilt
hervatten.
Oplossing: Controleer of:
• De netvoedingsadapter is aangesloten op het dockingstation.
• De computer is nu veilig aan het dockingstation gekoppeld.
.
101
Hoofdstuk 7
Computerproblemen oplossen