Procedure voor het vervangen van het reinigingsmiddel:
4.8
Ingebouwde waterontharder ActiveClean (optionele uitrusting)
9760472
1. Zorg voor een geschikte bak met warm water en voer de aanzuiglans in het wa-
ter in.
2. Spoel het doseersysteem een aantal malen grondig door met ontluchting van
de leidingen, zie pagina 45.
3. Veeg de aanzuiglans af en steek deze in de jerrycan met het andere reinigings-
middel.
4. Doseersysteem bij ontluchting van de leidingen weer bijvullen.
Laat bij vaatwasmachines met een intern reservoir het systeem doorspoelen door
een door MEIKO geautoriseerde servicemonteur.
De regeneratie van de ActiveClean-waterontharder gebeurt automatisch zonder in-
grijpen van de operator. Er hoeft alleen zout bijgevuld te worden als het controle-
lampje voor het zoutreservoir brandt. De wastank hoeft tijdens de regeneratie niet
geleegd te worden, spoelbeurten blijven mogelijk. Het regeneratiewater wordt direct
naar het afvalwater geleid. De maximale toevoertemperatuur van het leidingwater
bedraagt 50 °C.
In de fabriek is de waterontharder standaard op 30°dH ingesteld. Bij de inbedrijf-
name wordt deze waarde aan de werkelijke waterhardheid aangepast. Mochten zich
daarnaast veranderingen in de waterhardheid voordoen, dan moet de servicetechni-
cus (door MEIKO geautoriseerd) deze parameter wijzigen.
Capaciteit van de waterontharder tussen twee regeneraties
Hardheid (°dH)
8
10
12
14
16
18
20
22
24
26
28
30*
32
34
36
38
40
42
* Fabrieksinstelling
Capaciteit (l)
250
200
167
143
125
111
100
91
83
77
71
67*
63
59
56
53
50
48
19 / 58