3.5
Voorzienbaar verkeerd gebruik
3.6
Basisveiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften
9760472
De vaatwasmachine mag niet worden gebruikt voor:
•
Spoelen van keukengerei met elektrische componenten
•
Reinigen van textiel, pannenlappen of staalwol sponzen
•
Spoelen van stalen voorwerpen of gereedschap dat niet in contact komt met
levensmiddelen (bijv. asbakken, kandelaars etc.)
•
Het reinigen van levende wezens
•
Wassen van levensmiddelen voor verdere consumptie
•
Het bereiden van voedingsmiddelen in de machine
•
Onttrekken van waswater voor voedselbereiding of om te drinken
•
Spoelen van pannendragers van het fornuis en ovenroosters
•
Vullen van de machine vanuit een externe bron (bijv. douche)
•
Afvoer van vuil water via de vaatwasmachine (bv. uit een schoonmaakemmer)
•
Staan of zitten op machineonderdelen (bijv.: deur)
•
Spoelen van vaatwerk dat van hout is gemaakt of vaatwerk met onderdelen van
hout
•
Spoelen van kunststof onderdelen die niet hitte- en alkalibestendig zijn
•
Spoelen van onderdelen van aluminium (zoals potten, bakken of schalen alleen
met een geschikt reinigingsmiddel om zwarte verkleuring te voorkomen)
•
Ombouw of wijziging door niet vrijgegeven ombouwsets
Aanwijzing
De volgende veiligheidsinstructies dienen ter bescherming van het bedienend per-
soneel, derden en de vaatwasmachine.
Neem de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing en de instructiebordjes op de
vaatwasmachine in acht.
De veiligheid kan in de praktijk alleen worden bereikt wanneer alle daarvoor vereiste
maatregelen worden genomen.
Het behoort tot de zorgvuldigheidsplicht van de exploitant van de machine om deze
maatregelen te plannen en de uitvoering ervan te controleren.
De exploitant moet vooral waarborgen dat:
•
De vaatwasmachine uitsluitend voor het beoogde doel wordt gebruikt. Bij elk
ander gebruik of verkeerde bediening kunnen beschadigingen of gevaren ont-
staan.
•
Voor het behoud van de functie- en veiligheidsgarantie alleen originele reserve-
onderdelen van de fabrikant worden gebruikt.
•
De veiligheid van de vaatwasmachine niet in het gedrang komt door het ach-
teraf inbouwen van de doseertechniek.
•
Alleen hiervoor voldoende gekwalificeerd en geautoriseerd personeel de vaat-
wasmachine bedient, onderhoudt en repareert.
•
Niemand op de geopende deur gaat zitten of staan.
•
Het personeel regelmatig wordt geïnstrueerd over van toepassing zijnde kwes-
ties met betrekking tot arbeidsveiligheid en milieubescherming en dat het per-
soneel de gebruiksaanwijzing en in het bijzonder de daarin opgenomen veilig-
heidsinstructies kent.
•
De omgeving van de machine is beoordeeld met betrekking tot gevaren voor
andere personen zoals kinderen of personen met een lichamelijke, sensorische
of geestelijke beperking of een tekort aan ervaring of kennis op dit gebied. Bij
twijfel moeten optionele startfuncties worden uitgeschakeld die afwijken van de
bewuste opzettelijke handeling (= bediening op het display).
•
De vaatwasmachine uitsluitend in onberispelijke, functionele toestand wordt
gebruikt en alle veiligheidsvoorzieningen en afdekplaten zijn gemonteerd.
11 / 58