7. Zet de verbinding met krammen vast in het gazon of
graaf de verbinding in.
OPGELET!: De begeleidingsdraad mag de
begrenzingsdraad niet kruisen, bijvoorbeeld een
begrenzingsdraad die naar een eiland loopt.
OPGELET!: Controleer of de begeleidingsdraad
werkt met de functie
Test instellingen (ROB R1000) voordat u
R600) of
de robotmaaier gaat gebruiken.
De installatie controleren
Controleer het lussignaal door te kijken naar het
indicatielampje in het laadstation.
Indicatielampje in het laadstation op pagina 41 als het
Zie
lampje niet continu groen brandt.
Ingebruikname en kalibratie
Voordat de robotmaaier in gebruik wordt genomen, moet
er via het menu van de robotmaaier een opstartprocedure
worden uitgevoerd. Er wordt ook een automatische
107 - 002 - 14.02.2017
Kalibreer zoekdraad (ROB
kalibratie van het begeleidingssignaal uitgevoerd. De
kalibratie is ook een goede test om te controleren of de
begeleidingsdraad zodanig is geïnstalleerd dat de
robotmaaier de begeleidingsdraad vanaf het laadstation
zonder problemen kan volgen.
1. Open de klep van het bedieningspaneel door op de
STOP-knop te drukken.
2. Stel de hoofdschakelaar in op stand 1.
Wanneer de robotmaaier voor het eerst wordt gebruikt,
wordt een opstartprocedure gestart. De volgende
gegevens moeten worden ingevoerd:
•
Taal.
•
Land
•
Tijdnotatie
•
De huidige tijd
•
Datumnotatie
•
Datum
•
Viercijferige PIN-code. Alle combinaties behalve
0000 zijn toegestaan.
Let op:: Gebruik de pagina
begin van de handleiding om de PIN-code te noteren.
3. Plaats de robotmaaier in het laadstation wanneer het
display hierom vraagt. Druk op de START-knop en
sluit de klep. De robotmaaier zal nu beginnen met het
kalibreren van de begeleidingskabel, door het
laadstation te verlaten en de begeleidingskabel te
volgen tot het punt waar de begeleidingskabel is
verbonden met de begrenzingskabel. Hier begint hij
met maaien. Controleer of de robotmaaier de
begeleidingsdraad helemaal kan volgen. Als dit niet
het geval is, is de begeleidingsdraad mogelijk niet
correct geïnstalleerd. Controleer in dat geval of de
installatie is uitgevoerd volgens de instructie in
begeleidingsdraad installeren op pagina 18 . Voer
vervolgens een nieuwe kalibratie uit. Zie
zoekdraad, alleen ROB R600 op pagina 29 of Test
instellingen op pagina 26 (ROB R1000).
Het dokken in het laadstation testen
Controleer voordat u de robotmaaier gebruikt of deze de
begeleidingsdraad helemaal kan volgen tot aan het
laadstation en zonder problemen in het laadstation kan
dokken. Voer de onderstaande test uit.
1. Open de klep van het bedieningspaneel door op de
STOP-knop te drukken.
2. Plaats de robotmaaier dicht bij het punt waar de
begeleidingsdraad op de begrenzingsdraad is
aangesloten. Plaats de robotmaaier op ongeveer 2
meter vanaf de begeleidingsdraad, naar de
begeleidingsdraad gericht.
3. Selecteer de modus
huissymbool te drukken, en druk op OK wanneer de
cursor op Home staat. Druk op START en sluit de
klep.
4. Controleer of de robotmaaier de begeleidingsdraad
helemaal volgt tot aan het laadstation en in het
laadstation dokt. De test is alleen gelukt als de
robotmaaier de begeleidingsdraad over het gehele
traject naar het laadstation kan volgen en meteen bij
AANTEKENINGEN aan het
Kalibreer
HOME door op de toets met het
De
21