Volg onderstaande stappen om de printer in te stellen als de standaardprinter van
de computer:
1
Open het Afdrukcentrum.
2
Klik op de printer.
3
Kies één van de volgende opties:
• In het menu Printers selecteert u Als standaard instellen.
• Druk op Command + D.
De printernaam wordt in vette letters weergegeven of er verschijnt een blauwe stip naast
de printernaam om aan te geven dat de printer de standaardprinter is.
De printer in een netwerk gebruiken
De printer kan in een netwerkomgeving worden gedeeld. Hiervoor kunt u de printer
rechtstreeks aansluiten op het netwerk via een optionele externe HP Jetdirect-printserver.
Voor informatie over de installatie van HP Jetdirect-printservers kunt u de handleidingen
voor de installatie van HP Jetdirect-hardware en -software raadplegen.
Voor Windows
Installatie van het printerstuurprogramma via het netwerk met behulp
van het printerinstallatieprogramma
Installeer eerst de HP Jetdirect-printserver, sluit dan pas de printer aan op het netwerk en
installeer vervolgens de printersoftware.
1
Sluit de netwerkkabel aan tussen de HP Jetdirect-printserver en een netwerkpoort.
2
Start Windows en zorg dat er geen andere Windows-toepassingen open zijn.
3
Plaats de Starter-CD in het cd-romstation. Het cd-menu wordt nu automatisch geopend.
Wanneer het cd-menu niet automatisch wordt geopend, klikt u op Start, Uitvoeren en
in het opdrachtenvenster typt u de beginletter van het cd-romstation van uw computer
gevolgd door :\SETUP (bijvoorbeeld, typ D:\SETUP).
4
Klik op Printerstuurprogramma installeren in het cd-menu.
5
Kies uw taal en klik vervolgens op OK.
6
Volg de aanwijzingen op het scherm.
7
Klik op Aangesloten via netwerk en klik vervolgens op Volgende.
8
Klik op Client-installatie voor afdrukken via client-server en klik vervolgens
op Volgende.
9
Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
NLWW
2-4