Zend-indicator
Deze LED geeft elke uitgaande transmissie met een rood licht aan.
Functieknoppen
Je kunt de drie functietoetsen gebruiken om te testen of de »soundmonitor« klaar
is voor gebruik. Door op een van deze knoppen te drukken, kan de zendfunctie en
daarmee de getriggerde gebeurtenisweergave van de ontvangers worden gecontro-
leerd. De functieknoppen dienen ook om de »soundmonitor« de geluiden aan te leren
waarop deze zal reageren.
Ingebruikname
De beste positie kiezen
De »soundmonitor« scant en analyseert de geluiden in de omgeving om de patronen
van de geluiden die het heeft geleerd te ontdekken.
Om deze functie te ondersteunen, moet de »soundmonitor« zo dicht mogelijk bij de
geluidsbron worden geplaatst die het hoort te identificeren (bijvoorbeeld plaatsen op
een muur onder de deurbel).
Stroomvoorziening
Bij het eerste gebruik: Open het batterijcompartiment en verwijder de batterijblokke-
ring. Sluit de voeding aan op de overeenkomstige aansluiting aan de onderkant van
de »soundmonitor«. Sluit de voedingseenheid aan op een normaal 230V stopcontact.
Overbrugging van stroomuitval
Houd er rekening mee dat het apparaat is ontworpen voor gebruik op netstroom. De
oplaadbare batterijen worden alleen gebruikt om stroomstoringen te overbruggen.
De gebruiksduur van de batterijen is ongeveer 16 uur. De batterijen worden opgela-
den als de »soundmonitor« is aangesloten op het lichtnet. De batterijen hebben een
oplaadtijd van 12 uur.
De gewenste geluiden leren
Om een nieuw geluid te leren, houdt u een van de functieknoppen op de bovenkant
van het apparaat 2 tot 3 seconden ingedrukt totdat de aangrenzende LED van de knop
begint te knipperen.
Activeer het gewenste geluid op de geluidsbron. Het geluid moet een lengte van mins-
tens 1,5 seconden hebben.
Nederlands 43