nederlands
5. Elektrische aansluiting
5.1 3-fase pompen tot 7,5 kW
De gebruiker of de installateur is verant-
Pas op
woordelijk voor het correct aansluiten van
de aarding en de beveiliging overeen-
komstig de nationale en lokale regel-
geving. Alle aansluitwerkzaamheden dienen
door gekwalificeerde elektromonteurs te
worden uitgevoerd.
Maak geen aansluitingen in de klemmen-
kast, tenzij de voedingsspanning naar de
pomp tenminste gedurende 5 minuten is
uitgeschakeld.
5.1.1 Werkschakelaar
De pomp dient via een werkschakelaar aangesloten te
worden waarvan de contactafstand minimaal 3 mm
bedraagt overeenkomstig IEC 364 en waarbij alle polen,
behalve de aardgeleider, worden geschakeld.
5.1.2 Bescherming tegen aanrakingsgevaar –
indirecte aanraking
De pomp moet worden geaard en beveiligd
zijn tegen indirecte aanraking overeen-
komstig de nationale regelgeving.
De geleiders voor de beschermingsaarde dienen
geel/groen (PE) of geel/groen/blauw (PEN) gekleurd te
zijn.
Omdat de motoren een aardlekstroom
Pas op
hebben welke hoger is dan 3,5 mA,
dienen deze motoren op een betrouwbare
en zware aarde te worden aangesloten.
Zie voor de aardlekstroom van de verschillende
motoren onderstaande tabel.
Aardlekstroom
Motorgrootte
[kW]
1,0 tot 3,0
4,0 tot 5,5
7,5 kW, 1400 – 1800
1
/min
11 tot 22
De aardlekstroom is gemeten volgens EN 60 355-1.
De pomp dient als een vaste opstelling te zijn geïnstal-
leerd.
Voorts, dient de pomp permanent op de elektrische
voeding te zijn aangesloten.
– De beschermingsaarde dient met dubbele geleiders
uitgevoerd te worden.
5.1.3 Aanvullende beveiliging
Indien de pomp op een elektrische installatie aange-
sloten is waarbij een aanvullende beveiliging in de vorm
van een aardlekschakelaar is toegepast, dan dient dit
een type te zijn:
– welke korte pulsvormige lekstromen, veroorzaakt
door inschakelen, verdraagt.
– welke uitschakelt indien AC foutstromen of fout-
stromen met DC component, d.w.z. pulserende DC of
DC foutstromen, voorkomen.
Voor deze pompen dient een type B aardlekschakelaar te
worden toegepast.
Deze aardlekschakelaar dient van de volgende symbolen
te zijn voorzien:
FI
60
All manuals and user guides at all-guides.com
Aardlekstroom
[mA]
< 3,5
< 5
< 10
< 30
Indien een aardlekschakelaar wordt
Opmerking
geselecteerd, dan dient er bij de selectie
rekening te worden gehouden met
het totaal aan lekstromen van alle
aangesloten apparatuur.
5.1.4 Motorbeveiliging
De pomp heeft geen externe motorbeveiliging nodig.
De motor is voorzien van een thermische beveiliging
tegen langzaam toenemende overbelasting en blokkering
(IEC 34-11: TP 211).
5.1.5 Overspanningsbeveiliging
De pomp is d.m.v. varistors, tussen de fasen en tussen de
fasen en aarde, tegen overspanning beveiligd.
5.1.6 Voedingsspanning
3 × 400 V, 50 Hz, PE.
Aanbevolen zekeringen
Zie «13. Technische gegevens»
De voedingsspanning en frequentie staan op de
typeplaat van de pomp vermeld. Overtuig u ervan dat de
motor geschikt is voor de voedingsspanning waarop
deze wordt toegepast.
De aansluitdraden in de klemkast van de pomp dienen
zo kort mogelijk te worden gehouden. Uitgezonderd
de aardedraad, deze dient zo lang te zijn dat deze als
laatste de verbinding verbreekt wanneer de kabel door
onachtzaamheid uit de kabeldoorvoerwartel wordt
getrokken.
Afb. 5. geeft het voorbeeld van een aan het net aan-
gesloten pomp met netschakelaar, zekering en extra
beveiliging.
L1
ELCB
L2
L3
PE
Afb. 5
De netaansluiting is in afb.6 (tot 7,5 kW)
en afb.7 (11 tot 22 kW) weergegeven
Afb. 6:
Netaansluiting tot 7,5 kW
L1
L2
L3
Pomp
PE
L3
L2
L1