X-14.2
X-11.2
X-10.2
X-14.1
X-11.1
X-10.1
X-9.1
6 WIJZIGING VAN HET DYNAMISCH SETPOINT
Met de regelaar kan het setpoint worden gewijzigd door een waarde erbij op te tellen op basis van de
temperatuur van de buitenluchtsensor. Wijzig voor het gebruiken van deze func�e eventueel de waarden
van parameter b08 tot b14 aan en volg hiervoor de hieronder vermelde aanwijzingen (wijzigingen uit te
voeren door de installateur).
Parameters van de regelaar PAr->rE->
b08 ingeschakeld=1/uitgeschakeld=0 dynamisch setpoint.
b09 = maximum offset in koelen.
b10 = maximum offset in verwarmen.
b11 = Set buitentemperatuur in koelen.
b12 = Set buitentemperatuur in verwarmen.
b13 = Delta temperatuur in koelen.
b14 = Delta temperatuur in verwarmen.
Wijziging van het setpoint op basis van de buitentemperatuur:
Offset
Offset > 0
Koelen
Delta < 0
6.1 INSTELLINGEN VOOR STANDAARD KLIMAATCURVES
VERWARMEN
60
E
55
D
50
C
45
40
B
35
A
30
25
20
15
-15
-10
-5
0
X-9.2
X-6.2
X-22.2
X-20.2
X-19.2
X-6.1
X-22.1
X-20.1
X-19.1
Set temp.
ext.
Delta > 0
Fan Coil
Under floor
5
10
15
20
X-17.2
X-15.2
X-16.2
X-5.2
X-4.1
X-17.1
X-15.1
X-16.1
X-5.1
Offset
Offset > 0
Verwarmen
T ext
KOELEN
20
G
15
F
10
5
0
15
20
25
14
F1
X12-1
X12-2
X-1
N
L
Set temp.
ext.
Delta < 0
Delta > 0
25
30
35
40
PE
T ext [°C]
45