Hoofdonderdelen
(4)
Knop SCANNEN
Hiermee wordt het apparaat naar de scanmodus geschakeld.
(5)
Knop Menu
Hiermee worden de menu-items weergegeven.
(6)
Knop Instellingen
Hiermee kunt u de instellingen voor paginaformaat, mediumtype en kwaliteit in de verschillende modi
wijzigen.
(7)
LCD-scherm (Liquid Crystal Display)
Hierop worden berichten, menuselecties en de bedieningsstatus weergegeven.
Opmerking
Het LCD-scherm wordt uitgeschakeld als het apparaat ongeveer 5 minuten niet wordt
gebruikt. Druk op een willekeurige knop (met uitzondering van de knop AAN ) of voer een
afdruktaak uit als u het LCD-scherm weer wilt inschakelen. Het scherm wordt ook weer
ingeschakeld bij ontvangst van faxen.
(8)
Numerieke toetsen
Deze toetsen worden gebruikt om numerieke waarden in te voeren, zoals het aantal kopieën, fax- of
telefoonnummers en tekens.
(9)
Knop Nummerherhaling/Pauze
Hiermee kunt u nummers selecteren en opnieuw kiezen die onlangs zijn gekozen met de numerieke toetsen.
Kan ook worden gebruikt om een onderbrekingstijd in te voeren tussen of na nummers, bijvoorbeeld als er
internationale nummers worden geregistreerd of gekozen.
(10)
Knop Verkort kiezen
Hiermee wordt een scherm weergegeven waarin u telefoonnummers kunt zoeken. Voer de eerste letter
van een vooraf geregistreerde naam in om vooraf geregistreerde fax- of telefoonnummers of groepen te
zoeken en gebruik de knoppen
Druk op de knop
om de gewenste bestemming te selecteren. U kunt ook de knoppen
gewenste bestemming te selecteren.
(11)
Knop Zwart
Hiermee stelt u in dat er in zwart-wit moet worden afgedrukt, gekopieerd, gescand, gefaxt, enzovoort.
(12)
Knop Stoppen
Hiermee annuleert u actieve afdruktaken, verzendbewerkingen en scantaken.
(13)
Knop Kleur
Hiermee stelt u in dat er in kleur moet worden afgedrukt, gekopieerd, gescand, gefaxt, enzovoort.
(14)
Knop FAX-kwaliteit
Hiermee selecteert u de scanresolutie en het contrast van de fax die u verzendt.
(15)
Knop Toon
In de faxmodus schakelt u hiermee tijdelijk naar toonkiezen. Verder wordt deze knop gebruikt om nummers
te kiezen met de numerieke toetsen en wijzigt u hiermee de invoermodus tijdens het invoeren van tekens.
(16)
Knop OK
Hiermee selecteert u een menu of instelling. Raadpleeg
Hiermee verhelpt u fouten wanneer een afdruktaak wordt uitgevoerd of hervat u de normale werking van
het apparaat nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd of documenten hebt verwijderd die zich nog in de
ADF bevonden.
(17)
Knoppen
Hiermee bladert u door menuselecties en verhoogt/verlaagt u instellingswaarden, zoals het aantal kopieën.
Daarnaast wordt met de knop
spatie tussen tekens ingevoerd tijdens de invoer van tekens.
(18)
Knop Terug
Hiermee worden bewerkingen geannuleerd en wordt het LCD-scherm teruggezet naar het vorige scherm.
(19)
Alarmlampje
Dit lampje brandt of knippert in de kleur oranje als er een fout optreedt (het papier of de inkt is bijvoorbeeld
op).
(20)
In gebruik/Geheugen-lampje
Knippert tijdens het verzenden en ontvangen van faxen en brandt als er documenten zijn opgeslagen in het
(-) en
(+) om de gewenste bestemming te selecteren.
om te schakelen naar het scherm voor verkort kiezen. Voer een tweecijferige code in
(-)
(+)
(-) het ingevoerde teken geannuleerd en wordt met de knop
(-) en
(+) gebruiken om de
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Page 12 of 865 pages
.
(+) een