Deel 2 - configuratie
Manipulatie
● Nr.: selecteer op welke camera's Manipulatie moet
worden toegepast.
● Gevoeligheid: stel tussen 1 (Laag) en 5 (Hoog) in.
● Activeringstijd: geef op hoe lang de
manipulatiedetectie moet duren om te kunnen
worden gezien als een gebeurtenis. Kortere
manipulatiedetecties dan de opgegeven tijdsduur
worden niet als een gebeurtenis beschouwd.
● Acties: geef op welke acties moeten worden
ondernomen als Manipulatie wordt gedetecteerd.
– Opname: geef op welke camera's een gekoppelde
opname moeten starten als zich een gebeurtenis
voordoet. Als de planning is ingesteld op de modus
Gebeurtenis of Tijd & gebeurtenis, starten de
geselecteerde camera's een gekoppelde opname
wanneer zich een gebeurtenis voordoet.
– Alarm-uit: geef de door gebeurtenis geactiveerde
alarm-uit-kanalen (voor de NVR en camera) en
-pieptonen op.
– Berichten: stel in dat u een melding van
gebeurtenissen ontvangt via e-mail, LAN1 tot 5,
SNS, Push en/of het Waarschuwingsvenster.
– PTZ: verplaatst de PTZ-camera naar een specifieke
voorkeurspositie wanneer zich een gebeurtenis
voordoet.
Om de functie Extern terugbellen te gebruiken, moet
de NVR zijn geregistreerd bij het externe programma.
56
● Tijd negeren gebruiken: selecteer Tijdsinstelling
om de tijd in te stellen waarin manipulatiedetectie
moet worden genegeerd. Manipulatiedetectie wordt
uitgeschakeld tijdens het opgegeven tijdsbereik.
Alarm-in
● Nr.: Alarm-in inschakelen/uitschakelen.
Deze optie bevat alarm-in voor zowel lokale
als netwerkcamera's. 1 tot 16 zijn alarm-in voor
netwerkcamera's en 17 tot 20 zijn alarm-in voor lokale
camera's.
● Titel: gebruik het virtuele toetsenbord om titels in te
voeren.
● Soort: wijzig het alarm-in-type.