Deel 2 - configuratie
● Instellen: kies een voorkeurscijfer en voer
vervolgens een naam in. Hiermee slaat u
de huidige voorkeurinstelling op onder het
opgegeven voorkeurscijfer en de naam.
● Gaan naar: selecteer een voorkeurinstelling uit
de lijst en klik vervolgens op Gaan naar om de
camera naar de gewenste voorkeurspositie te
verplaatsen.
● Bewerken: dit wordt gebruikt om de
geselecteerde naam van de voorkeurinstelling te
wijzigen.
● Verwijderen: dit wordt gebruikt om de
geselecteerde voorkeurinstelling te verwijderen.
2 Scannen
Dit wordt gebruikt om een profiel in te stellen om
de camera tussen twee punten te verplaatsen.
Ten minste twee voorkeurinstellingen moeten
beschikbaar zijn om de scanfunctie te kunnen
gebruiken.
● Instellen: dit wordt gebruikt om een scanprofiel
in te stellen.
– Naam: voer een naam voor het scanprofiel in.
– Start/Stop: geef op welke voorkeurinstellingen
moeten worden gebruikt als start- en stoppunt.
– Verwerktijd (sec.): geef op hoe lang de camera
in start- en stopposities blijft staan.
– Snelheid/Richting: geef de scansnelheid en
-richting op.
40
● Test: selecteer een scanprofiel en klik op Test om
dit profiel te testen.
● Bewerken: dit wordt gebruikt om het
geselecteerde scanprofiel te bewerken.
● Verwijderen: dit wordt gebruikt om het
geselecteerde scanprofiel te verwijderen.
3 Patroon
Dit wordt gebruikt om een patroonprofiel in te
stellen dat de camera kan volgen.
● Opname starten: selecteer een patroonnummer,
voer een naam voor het patroon in en klik op OK
om het patroon op te slaan. Verplaats de camera
met de richtings-, zoom- en focusknoppen en klik
op Opname stoppen om het patroonprofiel op te
slaan. U kunt maximaal twee minuten beweging
opnemen.
– Richtingsknoppen (
): deze worden gebruikt om de camera te
kantelen en te pannen.
– Zoom (
): zoom in en uit.
– Focus (
): pas de camerafocus aan op ver
weg of dichtbij.
– Snelheid: geef de pan- en kantelsnelheid van
de camera op.
● Test: selecteer een patroonprofiel en klik op Test
om het profiel te testen.
● Bewerken: dit wordt gebruikt om het
geselecteerde patroonprofiel te bewerken.
● Verwijderen: dit wordt gebruikt om het
geselecteerde patroonprofiel te verwijderen.