Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
STORING
1. Toestel pompt geen vloeistof,
de motor loopt niet.
2. De motor loopt, maar het
toestel pompt geen vloeistof.
3. De pomp slaat niet aan of af.
4. Het toestel stopt na een korte
bedrijfsduur met pompen,
omdat de thermische
motorbeveiliging is
geactiveerd.
5. Pomp loopt met
onderbrekingen resp.
onregelmatig.
6. Het toestel pompt te weinig
water.
9. Garantie
Dit toestel is volgens de nieuwste methodes geproduceerd en gekeurd. De verkoper verleent garantie op
materiaal- en fabricagefouten volgens de wettelijke bepalingen van het land waarin het toestel is gekocht. De
garantieperiode begint met de dag van aankoop onder de volgende voorwaarden:
Binnen de garantieperiode worden alle gebreken die door materiaal- of fabricagefouten zijn veroorzaakt kosteloos
verholpen. Reclamaties moeten onmiddellijk na constatering worden gemeld.
Het recht op garantievergoeding vervalt in geval van reparaties of wijzigingen aan het toestel door de koper of
door derden. Schade die door onvakkundige omgang met of bediening van het toestel, door onjuiste opstelling of
bewaring, onvakkundige aansluiting of installatie, door overmacht of andere externe invloeden ontstaat, valt niet
onder de garantie.
Slijtbare delen zoals rotor en glijringafdichtingen vallen niet onder de garantie.
Alle onderdelen zijn met de grootste zorgvuldigheid en uit materialen van hoge kwaliteit geproduceerd en voor
een lange levensduur ontwikkeld. Slijtage is echter afhankelijk van soort en intensiteit van gebruik en de
regelmaat van onderhoud. De navolging van de installatie- en onderhoudsinstructies in deze handleiding draagt
daarom aanzienlijk bij tot de lange levensduur van de slijtbare delen.
Wij behouden ons het recht voor in geval van reclamatie de defecte delen te repareren of te vervangen of een
vervangend toestel te leveren. Vervangen onderdelen worden ons eigendom.
MOGELIJKE OORZAAK
1. Geen elektriciteitstoevoer.
2. De thermische motorbeveiliging is
geactiveerd. (Zie bij gebruik met
vloeistoffen > 50 °C de opmerking in de
techn. gegevens).
3. De condensator is defect.
4. De rotor blokkeert.
5. De vlotterschakelaar is defect.
1. De aanzuigopeningen zijn verstopt.
2. De drukleiding is verstopt.
3. Binnentreden van lucht in het
pomplichaam.
4. De waterstand ligt onder het min.
afzuigniveau; de vlotterschakelaar is
eventueel verkeerd ingesteld, kan niet vrij
bewegen of is defect.
5. Eventueel aanwezig terugslagventiel is
geblokkeerd of defect.
1. De vlotterschakelaar heeft niet voldoende
ruimte.
2. De vlotterschakelaar is verkeerd ingesteld.
3. De vlotterschakelaar is defect.
1. De stroomaansluiting is niet in
overeenstemming met de gegevens op
het typeplaatje.
2. Vaste deeltjes verstoppen de pomp of
aanzuigopening.
3. De vloeistof is te dik.
4. De temperatuur van de vloeistof is te
hoog.
5. De pomp loopt droog.
1. Vaste deeltjes belemmeren de rotor.
2. Zie punt 3.3.
3. Zie punt 3.4.
4. Netspanning buiten tolerantiebereik.
5. De motor of rotor is defect.
1. Zie punt 2.1.
2. Zie punt 2.2.
3. De rotor is versleten.
6
OPLOSSING
1. Met een gekeurd apparaat controleren of
er spanning aanwezig is (neem de
veiligheidsinstructies in acht!). Controleer
of de stekker correct aangesloten is.
2. Stekker uit het stopcontact trekken,
systeem laten afkoelen, oorzaak
verhelpen.
3. Neem contact op met de klantenservice.
4. Hef de blokkering van de rotor op.
5. Neem contact op met de klantenservice.
1. Verstopping verwijderen.
2. Verstopping verwijderen.
3. De pomp meerdere keren opnieuw starten,
zodat de lucht volledig wordt uitgestoten.
4. Let er op dat het water niet onder het min.
afzuigniveau daalt; eventueel
vlotterschakelaar juist instellen of ervoor
zorgen dat deze voldoende ruimte heeft;
als de vlotterschakelaar defect is, contact
opnemen met de klantenservice.
5. Terugslagventiel van blokkering ontdoen of
in geval van beschadiging vervangen.
1. Zorg ervoor dat de vlotterschakelaar vrij
kan bewegen.
2. Stel de vlotterschakelaar goed in.
3. Neem contact op met de klantenservice.
1. Met een gekeurd apparaat de spanning op
de leidingen van de aansluitkabel
controleren (neem de veiligheidsinstructies
in acht!).
2. Verstopping verwijderen.
3. De pomp is niet geschikt voor deze
vloeistof. Eventueel de vloeistof
verdunnen.
4. Zorg ervoor dat de temperatuur van de te
verpompen vloeistof de max. toegestane
waarde niet overschrijdt.
5. Oorzaak van het drooglopen verhelpen.
1. Vaste deeltjes verwijderen.
2. Zie punt 3.3.
3. Zie punt 3.4.
4. Zorg ervoor dat de netspanning
overeenkomt met de aangegeven waarde
op het typeplaatje.
5. Neem contact op met de klantenservice.
1. Zie punt 2.1.
2. Zie punt 2.2.
3. Neem contact op met de klantenservice.
43