Aangezien het snijmechanisme van de pomp om technische redenen niet volledig tegen aanraking kan worden
beveiligd, moet het apparaat om veiligheidsredenen door een specialist vast op de betreffende gebruikslocatie
worden geïnstalleerd - met inachtneming van de betreffende nationale voorschriften en wetten en de plaatselijke
voorschriften.De pomp is niet geschikt voor gebruik in huiskamerfonteinen, aquaria en soortgelijke toepassingen.
Bij gebruik in een vijver moeten eventueel voorzorgsmaatregelen tegen het aanzuigen van vijverbewoners
worden genomen.
De pomp is niet EX-bestendig en mag daarom niet worden gebruikt voor het verpompen uit
schachten die zijn aangesloten op de openbare riolering.
De pomp is niet geschikt voor het verpompen van zoutwater, uitwerpselen, ontvlambare,
bijtende, explosieve of andere gevaarlijke vloeistoffen. De temperatuur van de te verpompen
vloeistof mag niet boven de in de technische gegevens aangegeven maximumtemperatuur
liggen. Bij deze pomp is als bijzonderheid een kortstondig gebruik (max. 4 min.) bij een
vloeistoftemperatuur van maximaal 90 °C mogelijk (zie techn. gegevens).
In de pomp worden smeermiddelen gebruikt die bij onjuist gebruik of beschadiging van het
toestel de te verpompen vloeistof kunnen verontreinigen. De gebruikte smeermiddelen zijn
biologisch afbreekbaar en schaden de gezondheid niet.
4. Leveringsomvang
Tot de leveringsomvang van dit product behoort het volgende:
Een pomp met aansluitkabel, dri aansluitstuk, een gebruiksaanwijzing, meerdimensionaal aansluitstuk.
Controleer de leveringsomvang op volledigheid. Afhankelijk van het gebruiksdoeleinde kunnen andere
accessoires noodzakelijk zijn (zie hoofdstuk „Installatie" en „Bestelling van reserveonderdelen").
Bewaar de verpakking indien mogelijk tot aan het verstrijken van de garantieperiode. Voer de
verpakkingsmaterialen op milieuvriendelijke wijze af.
5. Installatie
5.1.
Algemene installatie-instructies
Tijdens de gehele installatieprocedure mag het toestel niet aan het elektriciteitsnet zijn
aangesloten.
De pomp en het gehele aansluitsysteem moeten tegen vorst worden beschermd.
Alle aangesloten leidingen moeten absoluut water- en luchtdicht zijn, omdat lekkende leidingen de prestatie van
de pomp verminderen en aanzienlijke schade kunnen veroorzaken. Gebruik eventueel geschikt afdichtmateriaal
om een luchtdichte montage te garanderen. Gebruik niet te veel kracht bij het aandraaien van
schroefverbindingen, om beschadiging te voorkomen. Let er bij het leggen van de aangesloten leidingen op dat er
geen druk door gewicht, trillingen of spanningen op de pomp wordt uitgeoefend. Bovendien mogen de
aangesloten leidingen geen knikken of tegenhellingen vertonen. Raadpleeg ook de afbeeldingen in het
aanhangsel aan het einde van deze handleiding. De cijfers en andere gegevens die hierna tussen haakjes
worden vermeld, verwijzen naar deze afbeeldingen.
5.2.
Installatie van de drukleiding
De drukleiding brengt de te verpompen vloeistof van de pomp naar het aftappunt. Om stromingsverliezen te
voorkomen, is het raadzaam een drukleiding te gebruiken, die tenminste dezelfde diameter heeft als de
drukaansluiting (1) van de pomp. Als drukleiding kan een voor deze toepassing geschikte flexibele slang worden
gebruikt - bijvoorbeeld een speciaal hiervoor ontwikkelde ontwateringslang. Om de installatie te vergemakkelijken
wordt er een slangaansluiting meegeleverd met de volgende aansluitmogelijkheden: 1 x 59,61 mm (2") bu. dr., 1 x
47,80 mm (1 ½'') bu. dr.. Bij de aanpassing aan de drukleiding moeten de overbodige, nauwere delen van het
multifunctionele aansluitstuk langs de aangegeven snijpunten (a, b) worden afgesneden. Voor verwijdering van
overbodige delen kunt u het beste een kleine zaag gebruiken. Voer eventueel nodige aanpassingen uit, voor u
het multifunctionele aansluitstuk aan de drukaansluiting van de pomp aanbrengt.
5.3.
Vaste installatie
Om veiligheidsredenen adviseren wij een vaste installatie van de pomp. Stugge leidingen blijken ideale
drukleidingen te zijn. Bij dit soort installaties is het raadzaam de drukleiding direct na de pompuitgang van een
terugslagventiel te voorzien, zodat er na het uitschakelen van de pomp geen vloeistof terug kan stromen.
Bovendien bevelen wij aan achter pomp en terugslagventiel een afsluitventiel te installeren, zodat
onderhoudswerkzaamheden eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd. Als u dan bij demontage van de pomp het
afsluitventiel sluit, kan de drukleiding niet leeglopen.
40
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
3