Inhoudsopgave
Advertenties
Montage
3.5.9
Voedingsspanning aansluiten
. WAARSCHUWING!
Levensgevaar door elektrische schokken!
Het aanraking van spanningvoerende onderdelen kan tot
elektrische schokken, verbrandingen of de dood leiden.
1 Zorg ervoor dat de volgende werkzaamheden alleen door
gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd.
1 Zorg dat de voedingsspanning tijdens de volgende
werkzaamheden onderbroken is en blijft.
. ATTENTIE!
Gevaar voor materiële schade door verkeerde
aansluiting!
Als de kookplaat samen met andere apparaten (bijv. oven)
wordt aangesloten, kan er schade door te hoge spanning
ontstaan. Voor de kookplaat is op locatie een aparte
aansluitmogelijkheid met eigen zekering nodig.
1 Garandeer dat het apparaat apart wordt aangesloten.
1 Garandeer dat de aansluiting apart met een
aardschakelaar en een foutstroom-veiligheidsinrichting
wordt beveiligd.
1 De op het typeplaatje aangegeven spanning aanhouden.
1 De kookplaat aansluiten op de lokale voedingsspanning.
Het klemmenkastje bevindt zich aan de onderkant van
het apparaat.
Aansluiting op veerklemmen (bijv. in aansluitdozen voor
fornuizen) is niet toegestaan.
3-fasige aansluiting van de kookplaat:
L1
zwart
Fase kookzones links
L2
grijs
Fase kookzones rechts
L3
bruin
Fase Ventilator
N
blauw
Nulleider
PE
groen/geel
Aarding
H 05 VV - F, H 05 RR - F,
Kabel
Diameter 5 x 2,5 mm
Zekering
16 A
Voor een 2-fasige aansluiting (zekering 20 A) moeten L2 en
L3 worden gebrugd.
Voor een 1-fasige aansluiting (zekering 40 A) moeten L1, L2
en L3 worden gebrugd.
22
2
1 De kabels zo leggen, dat ze niet worden geknikt, bekneld
of beschadigd of hete onderdelen van het apparaat
kunnen raken.
1 Zorg dat de kabels bij het vervangen van de filtervulling
niet storen.
1 Zorg dat het na de montage de mogelijkheid is, alle polen
van het apparaat van de voedingsspanning te scheiden.
Recirculatieset DL BUR
1 Steek de koelapparaatstekker in de aansluitbus op het
circulatiefilter.
1 Steek de stekker in het stopcontact.
Na het inschakelen van de voedingsspanning is het apparaat
klaar voor gebruik.
3.5.10 Controle en inbedrijfstelling uitvoeren
. ATTENTIE!
Gevaar voor storingen door vocht in het apparaat!
Wordt het apparaat van een koude naar een warme
omgeving gebracht, kan aan de binnenzijde vocht neerslaan.
1 Wacht 2-3 uur, voordat u het apparaat in bedrijf neemt.
1 Zorg dat het apparaat altijd vrij toegankelijk is (bijv. door
een verwijderbare achterwand of een servicedeksel).
Er moet voldoende ruimte zijn voor het demonteren van
het circulatiefilter.
1 Controleer of een scheidingsinrichting voor alle polen
(minimaal 3 mm contactopening) aanwezig is.
1 Controleer of de netkabels en elektrische aansluitkabels
niet zijn geknikt, bekneld of beschadigd.
1 Zorg dat het apparaat niet wordt gebruikt zonder
circulatiefilter en zonder afvoerluchtelement.
1 Zorg dat de overgangen bij de luchtgeleidende
componenten (bijv. pijpbochten, vlakke kanaalstukken)
met afdichttape zijn omwikkeld.
1 Controleer of de ventilatie-uitgangen niet gesloten of
afgedekt zijn.
1 Bij circulatieapparaten: Zorg dat de ventilatiesleuven vrij
zijn.
1 Stel vast dat de beschermfolies worden verwijderd.
1 Controleer de correcte werking van het apparaat.
, „4. Bediening" (pagina 23).
6006542_a – 12.01.2023
Advertenties
Inhoudsopgave
