Wachtwoorden gebruiken
Wachtwoorden voorkomen dat onbevoegden zich toegang
verschaffen tot uw computer. Deze wachtwoorden beveiligen
computer en gegevens op verschillende niveaus.
Met een Setup-wachtwoord voorkomt u ongeoorloofde toegang
•
tot de BIOS Utility. Nadat u een Supervisor-wachtwoord hebt
ingesteld, moet u dit wachtwoord typen om toegang te verkrijgen
tot de BIOS Utility. Raadpleeg "BIOS Utility" op pagina 55 en de on
line handleiding voor meer informatie.
Met een Power-on-wachtwoord voorkomt u ongeoorloofd
•
gebruik van uw computer. Combineer het gebruik van dit
wachtwoord met wachtwoordbeveiliging tijdens het opstarten en
bij het activeren vanuit de Hibernation-stand voor een maximale
beveiliging.
Met een wachtwoord voor de vaste schijf beveiligt u uw gegevens
•
door ongeoorloofde toegang tot de vaste schijf te voorkomen. Zelfs
indien de vaste schijf uit de computer wordt verwijderd en in een
andere computer wordt geplaatst, is deze niet toegankelijk zonder
het wachtwoord voor de vaste schijf.
Belangrijk! Vergeet het Setup-wachtwoord en het wachtwoord
voor de vaste schijf niet! Als u het wachtwoord vergeet, moet u
contact opnemen met uw leverancier of een erkend
servicecentrum.
Daarnaast kunt u ook nog wachtwoorden invoeren voor Windows
•
en screensavers.
Wachtwoorden invoeren
Nadat een wachtwoord is ingesteld, verschijnt er een wachtwoord-
prompt linksboven in het scherm.
Wanneer het Setup-wachtwoord is ingesteld, verschijnt de
•
volgende prompt wanneer u op F2 drukt om de BIOS Utility te
openen tijdens het opstarten.
Typ het Setup-wachtwoord en druk op Enter om de BIOS Utility te
openen.
41