Storingstekst op het display, beschrij-
ving
306
V
Vlamsignaal na sluiten van de brandstoftoe-
voer
360
V
Systeemstoring ketelelektronica/Basiscon-
troller
362
V
Ketelidentificatiemodule of toestelelektro-
nicastoring
811
A
Laatste thermische desinfectie niet succes-
vol
815
W
Temperatuursensor evenwichtsfles defect 1. Controleer en corrigeer eventueel de hydraulische configuratie.
1010 O
Geen communicatie via de BUS-verbinding
EMS
1017 W
Waterdruk te laag
1018 W
Onderhoudsinterval afgelopen
1019 W
Onduidelijk pompsignaal herkend
1022 W
Boilertemperatuursensor contactprobleem
of defect
1025 W
Storing van de boilerretoursensor
1037 W
Buitentemperatuursensor defect- vervan-
gingsbedrijf verwarming actief
1065 W
Druksensor defect of niet aangesloten
1068 W
Onduidelijk signaal van de buitentempera-
tuursensor, contactprobleem of defect
1073 W
Kortsluiting aanvoertemperatuursensor
1074 W
Geen signaal van aanvoertemperatuursen-
sor aanwezig
Condens 5300i WT – 6721805105 (2024/03)
Verhelpen
1. Vervang het gasblok.
2. Vervang de ionisatiekabel.
3. Vervang besturing/branderautomaat.
1. Bouw ketelidentificatiemodule/codeerstekker in.
2. Steek de stekker op de ketelidentificatiemodule/codeerstekker.
3. Vervang de ketelidentificatiemodule/codeerstekker (Bosch neem contact op met de
servicedienst).
Vervang de ketelidentificatiemodule/codeerstekker (Bosch neem contact op met de ser-
vicedienst).
1. Ga eventuele constante warmwaterafname tegen.
2. Positioneer de warmwatertemperatuursensor correct.
3. Controleer het contact van de warmwatertemperatuursensor met de boiler.
4. Ontlucht het boilercircuit.
5. Stel de warmwaterbereiding op "voorrang" in.
6. Controleer de platenwarmtewisselaar op verkalking.
7. Controleer de dimensionering van de circulatieleiding en warmteverlies.
2. Controleer de sensoren op kortsluiting of onderbreking en vervang deze eventueel.
1. Los de bedradingsfouten op en schakel de regelaar weer uit- en in.
2. Herstel of vervang BUS-kabel.
3. Vervang defecte EMS-BUS-deelnemers.
1. Vul water bij en ontlucht installatie.
2. Controleer en vervang eventueel de druksensor.
1. Voer het onderhoud uit.
2. Reset het servicedisplay.
1. Controleer de bekabeling van de pomp.
2. Controleer correct pomptype van de cv-pomp in het toestel en vervang deze eventu-
eel.
1. Steek de stekker correct op de temperatuursensor.
2. Steek de stekker correct op de besturing.
3. Controleer en vervang eventueel de temperatuursensor.
4. Controleer en vervang eventueel de aansluitkabel van de temperatuursensor.
1. Steek de stekker correct op de temperatuursensor.
2. Steek de stekker correct op de besturing.
3. Controleer en vervang eventueel de temperatuursensor.
4. Controleer en vervang eventueel de aansluitkabel van de temperatuursensor.
1. Er is geen buitentemperatuursensor gewenst. Kies de configuratie ruimtetempera-
tuurgeregeld in de regelaar.
2. Los de storing op wanneer geen doorgang aanwezig is.
3. Reinig gecorrodeerde aansluitklemmen in buitensensorhuis.
4. Vervang de sensor wanneer de waarden niet overeenkomen.
5. Vervang de regelaar, wanneer de sensorwaarden kloppen maar de spanningswaarden
niet overeenkomen.
1. Steek de stekker correct op de druksensor.
2. Controleer en vervang eventueel de aansluitkabel van de druksensor.
3. Controleer en vervang eventueel de druksensor.
1. Steek de stekker correct op de temperatuursensor.
2. Steek de stekker correct op de besturing.
3. Breng de temperatuursensor correct aan.
4. Controleer en vervang eventueel de temperatuursensor.
5. Controleer en vervang eventueel de aansluitkabel van de temperatuursensor.
1. Steek de stekker correct op de temperatuursensor.
2. Controleer en vervang eventueel de temperatuursensor.
3. Controleer en vervang eventueel de aansluitkabel van de temperatuursensor.
1. Steek de stekker correct op de temperatuursensor.
2. Controleer en vervang eventueel de temperatuursensor.
3. Controleer en vervang eventueel de aansluitkabel van de temperatuursensor.
Storingen verhelpen
49