Inspectie en onderhoud
▶ CO
/O
gehalte aan de hand van de specificaties in de tabel in de bij-
2
2-
lage van het hoofdstuk controleren.
▶ Controle bij maximaal nominaal warmtevermogen in warmwaterbe-
drijf en bij minimaal nominaal warmtevermogen herhalen.
▶ Wanneer een waarde of beide waarden buiten het tolerantiegebied
liggen, de servicedienst informeren.
CO-gehalte controleren
Brandervermogen
Min. nominaal
bij
warmtevermogen
[%]
Aardgas G20/G25
10
Propaan G31
10
Tabel 58 Minimaal en maximaal nominaal warmtevermogen in cv-bedrijf
Maximaal nominaal
warmtevermogen
Gassoort
CO
O
2
2
[%]
[%]
Aardgas
9,0 -
3,3 -
(G20)
9,8
4,8
Aardgas
7,3 -
4,8 -
(G25)
8,8
7,6
Slochteren
8,3 -
5,8 -
(G25)
9,3
4,0
Propaan
10,6 -
4,8 -
(G31)
10,8
4,4
Tabel 59 CO
/O
- en CO-gehalte
2
2
Neem de nationale en regionale voorschriften, technische regels en
richtlijnen in acht.
Het CO-gehalte wordt bij maximaal nominaal warmtevermogen in cv-be-
drijf en bij minimaal nominaal warmtevermogen gemeten.
▶ Het toestel met maximaal nominaal warmtevermogen in bedrijf ne-
men.
▶ Maximale nominaal warmtevermogen in warmwaterbedrijf (100%)
naar het in de tabel aan het begin van het hoofdstuk gespecificeerde
percentage van het nominaal warmtevermogen in cv-bedrijf verla-
gen.
▶ CO-gehalte controleren.
▶ Stel het minimale nominale warmtevermogen in.
▶ CO-gehalte controleren.
Afronding
▶ Schoorsteenvegerbedrijf beëindigen.
Het toestel gaat weer in normaal bedrijf.
▶ CO
/O
-gehalte in het inbedrijfnameprotocol invoeren.
2
2
▶ Verwijder de rookgassonde uit de rookgasmeetnippels en monteer
stop.
▶ Radiatorkranen weer in de oorspronkelijke stand zetten.
9.6
Rookgasmeting
Rookkanaalinspectie
De rookkanaalinspectie omvat de controle van het rookgasafvoertraject
en een CO-meting.
▶ Controleer het rookgasafvoertraject ( hoofdstuk 9.6.1).
▶ CO meten ( hoofdstuk 9.5.5, pagina CO-gehalte controleren).
38
Max. nominaal warmte-
vermogen in cv-bedrijf
[%]
74
74
Minimaal nominaal
warmtevermogen
CO
CO
O
CO
2
2
[ppm]
[%]
[%]
[ppm]
< 250
8,2 -
4,8 -
< 100
9,0
6,2
< 250
6,8 -
5,9 -
< 100
8,2
8,5
< 250
7,5 -
7,3 -
< 100
8,5
5,4
< 250
9,9 -
5,8 -
< 100
10,5
4,9
9.6.1
Dichtheidscontrole van de rookgasweg
Voor de meting van het O
- of CO
2
ringspleetsonde gebruiken.
Met een O
- of CO
-meting van de verbrandingslucht kan bij een geslo-
2
2
ten concentrisch luchttoevoer/rookgasafvoersysteem de dichtheid van
de rookgasweg worden gecontroleerd.
▶ gehalte in het inbedrijfnameprotocol invoeren. ( afb. 48, [2]) ver-
wijderen.
▶ Schuif de rookgassonde in de verbrandingsluchtmeetnippel.
▶ Meetpunt afdichten.
▶ Stel in schoorsteenvegerbedrijf het maximaal nominaal warmte-
vermogen in.
1
Afb. 48 Rookgasmeetnippel en verbrandingsluchtmeetnippel
[1]
Rookgasmeetnippel
[2]
Meetnippel verbrandingslucht
▶ O
- en CO
-gehalte controleren.
2
2
Het O
-gehalte mag niet minder worden dan 20,6%.
2
Het CO
-gehalte mag 0,2% niet overschrijden.
2
▶ Schoorsteenvegerbedrijf beëindigen.
▶ Trek de rookgassonde uit de verbrandingsluchtmeetnippel.
▶ Plaats de pluggen op de verbrandingsluchtmeetpunten .
9.7
Elektrische bedrading controleren
▶ Elektrische bedrading op mechanische beschadigingen controleren.
▶ Defecte kabels vervangen.
9.8
Expansievat controleren
Controleer het expansievat jaarlijks.
▶ Ketel drukloos maken.
▶ Breng eventueel de voordruk van het expansievat op de statische
hoogte van de cv-installatie.
Condens 5300i WT – 6721805105 (2024/03)
-gehalte in de verbrandingslucht een
2
2
6 720 614 153-08.2O