4 Monteren
Sensoruitlijning
Roerwerken
Schuimvorming
24
Lijn de sensor in vloeistoffen zo loodrecht mogelijk uit op het produc-
toppervlak, teneinde optimale meetresultaten te realiseren.
Fig. 24: Uitlijnen in vloeistoffen
Bij roerwerken in de tank moet u een stoorsignaalonderdrukking bij
een draaiend roerwerk bepalen. Zo is gewaarborgd, dat de stoorre-
flecties van het roerwerk in verschillende posities wordt opgeslagen.
Fig. 25: Roerwerken
Door vullen, een roerwerk of andere processen in de tank, kunnen
deels zeer compacte schuimen op het productoppervlak worden
gevormd, die het zendsignaal zeer sterk dempen.
Wanneer schuim meetfouten veroorzaakt, moet u zo groot mogelijke
radarantennes of sensoren met geleide microgolf toepassen.
4.5
Meetopstellingen - doorstroming
In principe moet voor de montage van de sensor op het volgende
worden gelet:
•
Inbouw aan bovenstrooms water- resp. Inlaatzijde
•
Inbouw midden boven de goot en loodrecht op het vloeistofopper-
vlak
•
Afstand tot overstort resp. venturigoot
•
Minimale afstand tot maximale opstuwhoogte
De volgende voorbeelden zijn bedoeld als overzicht voor de flowme-
ting. Gedetailleerde ontwerpspecificaties vindt u bij leveranciers van
de goten en in de vakliteratuur.
VEGAPULS 64 • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART