4
Opstellingsvoorwaarden
Voor het gebruik van de apparaten moeten in prin-
cipe altijd de ARBO-veiligheidsvoorschriften en de
desbetreffende bouw- en brandveiligheidsvoor-
schriften in acht worden genomen.
Bijvoorbeeld voor Duitsland:
n
Verordening voor verbrandingsinstallaties
(FeuVo) van de afzonderlijke Bundeslanden
n
ARBO-richtlijnen ASR 5
n
Arbeitsstättenverordnung (Duitse wetgeving op
werkplaatsverordening) §§ 5 en 14
Opstelling in de buitenlucht
n
Door het bedrijf van apparaten mogen geen
gevaren of onmogelijke belastingen ontstaan
n
De exploitant van het apparaat moet waar-
borgen dat onbevoegden geen toegang
hebben tot de apparaten of de stroomvoorzie-
ning kunnen manipuleren
n
Om schade door het weer te voorkomen,
moeten de apparaten in de open lucht in een
overeenkomstig beschermde omgeving
worden geïnstalleerd
Opstelling in afgesloten, goed geventileerde
ruimtes
n
De apparaten zijn afhankelijk van het type
zonder aansluiting voor de verbrandings-
gassen uitgevoerd en ze mogen in afgesloten
ruimtes slechts onder bepaalde voorwaarden
worden gebruikt
n
Om een toelaatbare belasting van schadelijke
stoffen in de omgevingslucht binnen uit te
sluiten, moet altijd een betrouwbare afvoer van
verbrandingsgassen zijn gegarandeerd
n
De toevoer van frisse lucht voor een probleem-
loze verbranding moet worden gewaarborgd.
Praktisch is de aanvoer van frisse lucht door
ramen en deuren of door openingen in de bui-
tenwand met een voldoende grote afmeting
n
De apparaten mogen voor de ruimteverwar-
ming uitsluitend worden gebruikt met een ruim-
tethermostaat (accessoire)
De apparaten mogen alleen in ruimtes worden
gebruikt, als:
n
Het apparaat een voor de verbranding toerei-
kende luchthoeveelheid krijgt toegevoerd
n
Deze goed worden geventileerd
n
Het aandeel schadelijke stoffen in de inge-
ademde lucht geen ongezonde concentratie
bereikt
AANWIJZING!
Onder- of bovendruk in de opstellingsruimte
moet worden vermeden, aangezien dit onver-
mijdelijk tot verbrandingstechnische storingen
leidt.
9