REMKO DZH Series Bedienings- En Installatiehandleiding pagina 15
Verberg thumbnails
Zie ook voor DZH Series:
- Bedienings- en installatiehandleiding (20 pagina's) ,
- Bedieningshandleiding (20 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Tabel Storingen (vervolg)
Storing
De luchttoevoerventi-
lator start niet.
(Vervolg)
Het apparaat geeft
zonder vlamvorming
een storing.
Het apparaat schakelt
uit tijdens bedrijf.
(Het storingslampje in
de branderautomaat
gaat branden)
Mogelijke oorzaken
De magneetklep opent niet.
De pompdruk is niet juist ingesteld.
De pompkoppeling is defect.
Lekkage in de aanzuigleiding of in het
brandstoffilter.
Uitschakeling door veiligheidstempera-
tuurbegrenzer (STB).
Luchtbellen in het brandstofsysteem.
De fotocel is vervuild resp. defect.
Paraffineafscheiding in de stookolie.
De ruimtethermostaat is te laag inge-
steld.
Het storingslampje in de branderauto-
maat brandt.
Functiestoring in de branderautomaten. Branderautomaat vervangen.
De ventilatormotor is overbelast. (De
ventilator loopt onregelmatig of is
geblokkeerd)
De brandstofpomp is geblokkeerd.
De brandstoftank is leeg.
Het brandstoffilter is vervuild.
De oliesproeier is verstopt resp. heeft
een verkeerde maat.
De luchtschuifregelaar van de bran-
derkop is versteld resp. vervuild.
De pompdruk is niet juist ingesteld.
De pompkoppeling is defect.
Oplossing
De magneetklep controleren, evt. ver-
vangen.
Pompdruk door middel van eigen
manometer instellen.
Pompkoppeling vervangen.
Controleer en evt. defecte onderdelen
afdichten of vervangen.
Aanzuigrooster controleren en evt. rei-
nigen en de branderautomaat weer ont-
grendelen.
Het apparaat starten, zodat de lucht via
het mondstuk wordt afgevoerd. Deze
procedure evt. tot 3 keer herhalen.
Fotocel controleren en eventueel ver-
vangen.
Het volledige brandstofsysteem
schoonmaken. Zie ook hoofdstuk "Inbe-
drijfstelling".
Ruimtethermostaat hoger dan werke-
lijke ruimtetemperatuur instellen.
Branderautomaat door het indrukken
van de storingsknop ontgrendelen.
Ventilatormotor laten afkoelen. Brand-
stofpomp op soepel lopen controleren.
Motor op elektrische en mechanische
werking controleren.
Brandstofpomp controleren en even-
tueel vervangen.
Brandstoftank met schone stookolie EL
resp. diesel vullen.
Brandstoffilter vervangen.
Mondstuk vervangen (let op het juiste
type en de juiste grootte!).
Door middel van CO
-indicator en roet-
2
pomp opnieuw instellen. (CO
12 %, roetaandeel conf. Bacharach 0 –
1).
Pompdruk door middel van eigen
manometer instellen.
Pompkoppeling vervangen.
ca. 11 –
2
15
Advertenties
Inhoudsopgave
