Het toestel wordt via onderhoudskranen verbonden met
de CV-aanvoer- en -retourleiding.
Voor de koppeling van het CV-systeem is dienovereen-
komstig Vaillant toebehoren verkrijgbaar.
1
Afb. 5.8 CV-aansluiting
• Monteer de onderhoudskranen vakkundig op de aan-
voeraansluiting (1) en op de retouraansluiting (2) van
het toestel.
h
Aanwijzing!
Wij adviseren het gebruik van afdichtingen van
kartonachtig vezelmateriaal in plaats van af-
dichtingen van rubberachtige materialen, aan-
gezien deze zich plastisch kunnen vervormen
en er daardoor drukverliezen kunnen ontstaan.
Attentie!
a
Gebruik voor het vullen absoluut de vul-/aftap-
kraan (3, afb. 5.9) in de retourleiding, aangezien
anders de ontluchting van het toestel niet ge-
waarborgd is.
5.6
Veiligheidsventiel (veiligheidsgroep) CV-in-
stallatie
Afb. 5.9 Veiligheidsventiel monteren
Installatie- en onderhoudshandleiding hrEXCLUSIEF 0020052772_01
2
1
2
3
De hrEXCLUSIEF is in de fabriek uitgerust met aanslui-
tingen van een veiligheidsgroep:
– veiligheidsventiel (1),
– manometer (2),
– vulvoorziening (vul-/aftapkraan) (3),
– aansluiting voor expansievat (4).
Het veiligheidsventiel voor de CV-installatie wordt als
toebehoren met het toestel meegeleverd.
• Monteer het veiligheidsventiel (1).
• Monteer een voldoende gedimensioneerd expansievat
(niet bij de levering inbegrepen) op de hiervoor be-
stemde aansluiting (4).
H
Gevaar!
Gevaar voor verbranding!
Het veiligheidsventiel (1) moet kunnen worden
geobserveerd! Laat de leiding zo eindigen, dat
bij uitstromend water of stoom niemand ge-
wond kan raken. Let erop, dat u in het leidingui-
teinde moet kunnen kijken.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Laat de leiding zo eindigen, dat geen kabels of
andere elektrische onderdelen beschadigd kun-
nen worden.
5.7
Condenswaterafvoer
Afb. 5.10 Condenswaterafvoer
Het condenswater dat ontstaat bij de verbranding,
wordt door de condenswaterafvoerbuis (1) via een af-
voertrechter (2) naar de rioleringsaansluiting geleid.
Gevaar!
d
Gevaar voor vergiftiging door uitstromend rook-
gas! De condenswaterafvoerbuis mag niet hele-
maal afgesloten met een vaste verbinding aan
de rioleringsleiding zijn verbonden, aangezien
4
de interne sifon zou kunnen worden leeggezo-
gen. Bij inschakelen van het toestel moet de
condenswatersifon met water gevuld zijn, zodat
geen rookgas door de sifon kan ontsnappen (zie
hfdst. 6.2.3).
Installatie 5
1
2
13