Pomp controleren, reinigen en indien nodig onderhouden
Voor de pomp van de installatie is geen onderhoud naar
behoefte voorzien. De demontage van de beweegbare
onderdelen kan naar behoefte worden uitgevoerd, afhan-
kelijk van de terugstuwgebeurtenissen (op de besturings-
kast uitleesbaar) of de vervuilingsgraad van de pomp. Als
de besturingskast een foutmelding geeft, moet volledig
onderhoud worden uitgevoerd.
Eventueel spiraalbehuizing met snijwerk demonteren (TX
20).
De as achter het schoepenwiel op vreemde voorwerpen
controleren en eventueel reinigen.
De ontluchtingsopening vrijmaken.
Het snijmes op de as en de snijplaat in de spiraalbehui-
zing op slijtage controleren en indien nodig vervangen
(zie toebehoorset 28075, de meegeleverde handleiding
EBA-nr. 010-006 voor het centreren van snijmes in acht
nemen!).
Onderdelen reinigen
Alle gedemonteerde onderdelen in een waterbad reinigen
(eventueel met een borstel).
6.4
Onderdelen invetten
De afdichtingen van het vergrendelbare deksel en het
inschuifgedeelte (voor het basiselement) mogen alleen
met hoogwaardig KESSEL-vet (art.nr. 681001) worden
ingevet.
De volgende onderdelen moeten met hoogwaardig
KESSEL-vet worden ingevet:
Afdichtingsoppervlakten bij het inschuifgedeelte en het
vergrendelbaar deksel
Afdichting bij de zwenkverbinding
De terugstuwklep en de motorische hendel invetten op de
plek waar de beide onderdelen elkaar raken.
90 / 112
Inbouw- en bedieningshandleiding