6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
6.1 Inbedrijfname
6.1.1 Voorwaarde voor de inbedrijfname
6.1.2 De pomp vullen en ontluchten
28 / 72
Vóór de inbedrijfname van de installatie moet aan de volgende punten zijn voldaan:
– Het pompaggregaat is volgens voorschrift opgesteld.
– Pompaggregaat is gespoeld en conform de plaatselijke voorschriften gedesinfecteerd.
– Het pompaggregaat is volgens de voorschriften elektrisch met alle
beveiligingsvoorzieningen aangesloten.
– De pomp is gevuld met te verpompen medium en is ontlucht.
– Draairichting is gecontroleerd.
– Alle extra aansluitingen zijn aangesloten en fuctioneren.
– De pompas en motoras draaien zonder wrijving en zonder bovenmatig lawaai.
– Na langere stilstand van de pomp/het pompaggregaat zijn de maatregelen voor
opnieuw in bedrijf nemen uitgevoerd. [ð Hoofdstuk 6.4, Pagina 36]
– Beschermkap voor de koppeling (681) en/of (indien aanwezig) de ATEX-beschermkap
voor de koppeling (680) zijn gemonteerd.
– Let op dat de pomp beschermd is tegen externe beschadigingen.
Bij een pomp met druklagerhuis moeten de volgende punten gewaarborgd zijn:
– Axiale speling tussen perslagerhuis en motoras is correct ingesteld.
GEVAAR
Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer in de pomp
Explosiegevaar!
▷ Voor het inschakelen de pomp en de zuigleiding ontluchten en vullen met
te verpompen medium.
LET OP
Verhoogde slijtage door drooglopen
Beschadiging van het pompaggregaat!
▷ Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken.
▷ Nooit tijdens bedrijf de afsluiter in de zuigleiding en/of aanvoerleiding
sluiten.