Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud DualSun SPRING
[fr] Le côté dépend du sens d'assemblage des panneaux. Si l'on commence par le panneau le plus à gauche
sur la ligne, il faut poser les panneaux sur la tranche gauche donc aligner le micro onduleurs avec le côté gau-
che du panneau. A inverser si les panneaux sont ajoutés de droite à gauche.
4.3. Elektrische fittingen, kabels en diodes
De DualSun zonnemodules worden geleverd met kabels, connectoren en een vooraf uitgeruste aansluitdoos.
Controleer voor installatie of de stekkers en aansluitingen niet beschadigd zijn.
Sluit de positieve stekker van een module aan op de negatieve stekker van de volgende module; zie identifica-
tie van de polariteit van de MC4-connectoren hieronder:
Om de modules aan te sluiten, speciale zonnekabels met een minimale diameter van 4 mm
connectoren moeten worden gebruikt. Deze kabels moeten UV- en slijtvast zijn. Zorg ervoor dat kabels niet
worden blootgesteld aan de elementen of plaats ze in een beschermende huls.
Respecteer een minimale buigradius van 40 mm.
Bij het aansluiten van de connectoren is het belangrijk om ervoor te zorgen dat ze waterdicht worden aangeslo-
ten (minimaal IP67).
Zorg er bij het hanteren van deze kabels voor dat het gebruikte gereedschap droog is.
Alle modules worden geleverd met voorgeïnstalleerde bypass-diodes om hotspots en modulestroomverliezen
bij (gedeeltelijke) schaduw te minimaliseren.
LET OP
Sluit of ontkoppel nooit een live circuit
LET OP
Open nooit de aansluitdoos
De aansluitdoos van de DualSun-module bevat bypass-diodes die parallel zijn verbonden met de celdraden.
Als een hotspot lokaal optreedt op een of meer cellen, zal de diode in dienst treden om te voorkomen dat de
hoofdstroom door de hotcellen stroomt om oververhitting en prestatieverlies van de module te beperken. De
bypass-diode is echter niet het overstroombeveiligingsapparaat.
Als de LED niet werkt, moet de installateur of de systeemservicemedewerker contact opnemen met DualSun.
27
2
evenals de juiste