De beste instelling van de maai-eenheid hangt af van
de gazonomstandigheden en de gewenste resultaten.
Ervaring met het maaien van uw gazon bepaalt de
beste instellingen. De agressiviteit van de maaistand
kan tijdens het maaiseizoen aangepast worden aan
de conditie van het gras.
In het algemeen is een laag tot normaal agressieve
instelling beter geschikt voor grassoorten voor het
warme seizoen (bermuda-, paspalum-, zoysiagras),
terwijl voor grassoorten voor het koele seizoen
(bentgras, blue grass, ryegras) een normaal tot
hoog agressieve instelling vereist is. Bij een hoog
agressieve instelling wordt meer gras gemaaid
doordat de ronddraaiende messenkooi meer gras in
het ondermes trekt.
1. Afstandsstukken, achter
2. Montageflens van zijplaat
Afstandsstukken, achter
Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de
agressiviteit van de maaistand van de maai-eenheid.
Bij een bepaalde maaihoogte verhoogt de plaatsing
van extra afstandsstukken onder de montageflens
van de zijplaat de agressiviteit van de maai-eenheid.
U dient de maaistand van alle maai-eenheden op
een bepaalde machine dezelfde agressiviteit te
geven (aantal afstandsstukken achter, onderdeelnr.
106-3925), want als dit niet het geval is, kan dit een
negatief effect op het maairesultaat hebben
13).
Kettingschakels
De locatie waarop de ketting van de hefarm is
bevestigd, bepaalt de steekhoek van de achterrol
(Figuur
14).
Figuur 13
3. Agressiviteit van
maaistand
1. Hefketting
2. U-beugel
Groomer
Dit is de aanbevolen maaihoogte als een groomer op
de maai-eenheid is gemonteerd.
g033976
(Figuur
11
Figuur 14
3. Onderste opening
g027170