Audio-ingang (microfoon) gebruiken
De computer is voorzien van een stereomicrofooningang (tweekanaals). Deze ondersteunt een
optionele stereomicrofoonarray of een monomicrofoon. Als u geluidsopnamesoftware en een externe
stereomicrofoon gebruikt, kunt u stereo-opnamen maken.
Gebruik een microfoon met een 3,5-mm connector wanneer u een microfoon op de microfooningang
aansluit.
Audio-uitgang (hoofdtelefoon) gebruiken
WAARSCHUWING!
Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en
milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Deze voorschriften vindt u in de gedrukte handleiding
Aan de slag.
VOORZICHTIG:
externe apparatuur te voorkomen.
Naast een hoofdtelefoon kunt u op de hoofdtelefoonuitgang ook andere audioapparaten aansluiten,
zoals luidsprekers met eigen voeding of een stereo-installatie.
Gebruik een stereoconnector van 3,5 mm wanneer u een apparaat op de hoofdtelefoonuitgang aansluit.
Wanneer u een extern audioapparaat aansluit op de hoofdtelefoonuitgang, worden de luidsprekers
uitgeschakeld.
Geluidsvolume aanpassen
U kunt het geluidsvolume regelen met de volgende voorzieningen:
●
Volumeregeling van de computer:
◦
Knop Geluid uit
◦
knop Geluid zachter
◦
Knop Geluid harder
●
Volumeregeling van Windows:
a.
Klik op het pictogram Volume in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
b.
U kunt het geluid harder of zachter zetten door de schuifregelaar omhoog of omlaag te
schuiven. Schakel de optie Dempen in om het geluid uit te schakelen.
– of –
a.
Dubbelklik op het pictogram Volume in het systeemvak.
b.
In de kolom Volumeregeling zet u het geluid harder of zachter door de schuifregelaar
Volume omhoog of omlaag te bewegen. U kunt ook de balans aanpassen of het geluid
uitschakelen.
Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet.
Steek nooit een mono-connector in de uitgang voor de koptelefoon, om schade aan
Multimediahardware gebruiken
25