Samenvatting van Inhoud voor HP 4410t Mobile Thin Client
Pagina 1
HP 4410t Mobile Thin Client Naslaggids voor beheerders...
Pagina 2
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten en -diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend.
Pagina 3
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een ernaast staande printer, of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding).
Pagina 5
Onderdelen aan de onderkant ..................... 9 Antennes voor draadloze communicatie ................9 Labels herkennen ..........................10 2 HP Write Filters Bestandsschrijffilter ..........................12 File-Based Write Filter met opdrachtregel gebruiken ............12 Configuratie-interface van het File-Based Write Filter gebruiken ........13 Statusprogramma van het File-Based Write Filter gebruiken ..........
Pagina 6
4 Applicaties Verbinding met extern bureaublad ..................... 22 HP Virtual Client Essentials ........................ 23 HP Remote Desktop Protocol (RDP) Multimedia and USB Enhancements ...... 23 HP Remote Graphics Software (RGS) ................23 HP Session Allocation Manager (SAM) ................23 TeemTalk Terminal Emulation ......................23 Altiris Client Agent ..........................
Pagina 7
6 Aan/uit-knop Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes ................35 Computer afsluiten ..........................36 Opties voor energiebeheer instellen ....................36 Energiebesparende standen gebruiken ................36 Standbystand activeren en beëindigen ............. 37 Energiemeter gebruiken ....................37 Wachtwoord instellen voor beëindigen standbystand ............38 Accuvoeding gebruiken ........................
Pagina 8
Over geïntegreerde apparatuur voor draadloze communicatie ............49 Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ............49 Knop voor draadloze communicatie gebruiken ..............49 Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken ............49 WLAN gebruiken ..........................50 WLAN installeren ....................... 50 Verbinding maken met een WLAN ..................51 Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze communicatie ..........
Pagina 10
Menu Diagnostics (Diagnose) .................... 89 Menu System Configuration (Systeemconfiguratie) ............89 Bijlage A Regelmatig onderhoud Beeldscherm reinigen ......................... 91 Toetsenbord reinigen ......................... 91 Transport ............................91 Index ................................... 93...
Pagina 11
Notebookcomputer in vogelvlucht Hardware herkennen De samenstelling van de computer verschilt per regio/land en per model. Op de afbeeldingen in dit hoofdstuk worden de standaardvoorzieningen van de meeste computermodellen weergegeven. Beeldscherm OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer. Onderdeel Beschrijving Interne beeldschermschakelaar...
Pagina 12
Onderdelen aan de bovenkant Cursorbesturing Onderdeel Beschrijving Touchpad* Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. Linkerknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. Rechterknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.
Pagina 13
Lampjes Onderdeel Beschrijving Caps lock-lampje Aan: caps lock is ingeschakeld. ● Infolampje Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend (5 keer): als u op de knop drukt wanneer de computer is ingeschakeld, wordt het Informatiecentrum gestart. ● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de stand-bystand.
Pagina 14
Knoppen, schakelaars en luidsprekers Onderdeel Beschrijving Luidsprekers (2) Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven. Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dichtdoet terwijl de computer aan staat, wordt deze schakelaar ingedrukt en het beeldscherm uitgeschakeld. Infoknop Hiermee opent u het Informatiecentrum. Aan/uit-knop ●...
Pagina 15
Toetsen Onderdeel Beschrijving esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets of de esc-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer staat.
Pagina 16
Onderdelen aan de voorkant Onderdeel Beschrijving Schijfeenheidlampje Knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van de flash-drive of een optionele optischeschijfeenheid. Knop voor draadloze communicatie Met deze knop kunt u de voorziening voor draadloze communicatie in- en uitschakelen, maar geen draadloze verbinding tot stand brengen.
Pagina 17
Onderdeel Beschrijving televisietoestel, om het computergeluid via dat apparaat weer te geven. Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon, stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten. Onderdelen aan de rechterkant Onderdeel Beschrijving USB-poorten (2) Hierop kunt u optionele USB-apparatuur aansluiten. RJ-11-modemconnector Hierop kunt u een modemkabel aansluiten. Optischeschijfeenheid (alleen bepaalde Leest optische schijven.
Pagina 18
Onderdelen aan de linkerkant Onderdeel Beschrijving ExpressCard-slot Hierin kunt u optionele ExpressCards plaatsen. Bevestigingspunt voor beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan de computer. OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigende werking uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Pagina 19
Onderdelen aan de onderkant Onderdeel Beschrijving Accuontgrendelingen (2) Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte. Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. Antennes voor draadloze communicatie Antennes voor draadloze communicatie verzenden signalen naar en ontvangen signalen van een of meer apparaten voor draadloze communicatie. Deze antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
Pagina 20
Onderdeel Beschrijving WLAN-antennes (2) Bevat antennes voor communicatie met een draadloos lokaal netwerk. OPMERKING: Voor een optimale verzending houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u de sectie over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu.
Pagina 21
◦ Productnaam (1). Dit is de productnaam die aan de voorkant van de computer zichtbaar is. ◦ Serienummer (s/n) (2). Dit is een alfanumeriek nummer dat uniek is voor elk product. ◦ Artikelnummer/Productnummer (p/n) (3). Dit nummer biedt specifieke informatie over de hardwarecomponenten van het product.
Pagina 22
Ga als volgt te werk om de FBWF met een opdrachtregel te gebruiken: Selecteer Start > Uitvoeren. Typ CMD in het vak Openen voor een prompt van het systeem-DOS. Klik op OK. Typ fbwfmgr c:. Druk op enter. Hoofdstuk 2 HP Write Filters...
Pagina 23
Meld u aan als beheerder. Selecteer Start > Configuratiescherm > Andere opties van het Configuratiescherm. Selecteer HP WriteFilter Configuration (HP WriteFilter configuratie). Op het tabblad FBWF Main (FBWF Algemeen) kunt u schrijffilteropties selecteren. De FBWF interface bevat de volgende knoppen: ●...
Pagina 24
(U kunt op een willekeurige plek in het scherm klikken om het contextmenu te sluiten.) De weergave van het statuspictogram wordt automatisch vernieuwd wanneer u wijzigingen aanbrengt via het Configuratiescherm van het FBWF. Dit hulpprogramma geeft altijd de actuele status weer. Hoofdstuk 2 HP Write Filters...
Pagina 25
Enhanced Write Filter Het Enhanced Write Filter (EWF, uitgebreid schrijffilter) beveiligt de computer door deze te beschermen tegen onbevoegd schrijven naar het flashgeheugen (het besturingssysteem en de functionele softwareonderdelen bevinden zich in het flashgeheugen.) Met dit schrijffilter wordt ook de levensduur van de computer verlengd, omdat het voorkomt dat er te veel schrijfactiviteit in het flashgeheugen plaatsvindt.
Pagina 26
Meld u aan als beheerder. Selecteer Start > Configuratiescherm > Andere opties van het Configuratiescherm. Selecteer HP WriteFilter Configuration (HP WriteFilter configuratie). Op het tabblad EWF Main (EWF Algemeen) kunt u schrijffilteropties selecteren. De EWF interface bevat de volgende knoppen: ●...
Pagina 27
Hiermee wist u de opstartopdracht van de DOS-prompt. ● Commit Data to Volume Hiermee legt u alle gegevens van het huidige niveau in de overlay vast op het beveiligde volume en zet u de overlaywaarde terug op 1. Statusprogramma van het Enhanced Write Filter gebruiken Het statusprogramma van het EWF geeft in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk een pictogram weer, waarmee de status van het filter wordt weergegeven.
Pagina 28
RAMDisk is 96 MB. De minimale grootte is 16 MB. C-schijfeenheid De C-schijfeenheid bevindt zich op de flashdrive. HP adviseert niet naar de C-schijfeenheid te schrijven omdat dit de beschikbare ruimte op de flashdrive vermindert. Hoofdstuk 3 Configuratie...
Pagina 29
Op de computer wordt een geïntegreerd besturingssysteem gebruikt met een vaste hoeveelheid flashgeheugen. HP adviseert om bestanden die u wilt behouden, op te slaan op een server in plaats van op de computer. Wees voorzichtig met applicatie-instellingen die naar de C-schijfeenheid in het flashgeheugen schrijven.
Pagina 30
Gebruikersaccounts Nieuwe gebruikersaccount aanmaken OPMERKING: Zorg dat de cache van het schrijffilter is uitgeschakeld tijdens de sessie waarin een nieuwe account wordt aangemaakt. Het schrijffilter moet opnieuw worden geactiveerd nadat u al uw permanente wijzigingen in het flashgeheugen heeft opgeslagen. U moet zich aanmelden als beheerder om lokaal of op afstand gebruikersaccounts te kunnen aanmaken.
Pagina 31
Klik op Lid van en vervolgens op Toevoegen. Het dialoogvenster Groepen selecteren wordt weergegeven. Typ Beheerders in het vak Geef de objectnamen op. Klik op Namen controleren en vervolgens op OK. De zojuist aangemaakte gebruiker is nu lid van de groepen Beheerder en Gebruiker en beschikt over de machtigingen van de standaardgebruikersaccount.
Pagina 32
Applicaties Verbinding met extern bureaublad Met het hulpprogramma Verbinding met extern bureaublad kunt u verbinding maken met een Windows Terminal Server of toegang krijgen tot externe applicaties met behulp van Microsoft Remote Desktop Protocol (RDP). Meer informatie over het gebruik van het hulpprogramma Verbinding met extern bureaublad van Microsoft vindt u op de website van Microsoft op http://www.microsoft.com.
Pagina 33
De HP Session Allocation Manager (HP SAM) is onderdeel van de CCI oplossing en een uitbreiding van de HP SAM client. HP SAM wordt het controlepunt voor het beheer van een CCI implementatie. Dit betekent dat het de toewijzing beheert van Microsoft-verbindingen met een extern bureaublad vanaf het toegangsapparaat (computer) van een gebruiker naar sessies op een extern bureaublad (blade-pc's).
Pagina 34
Met de Altiris Client Agent kan de Altiris-server geldige clients ontdekken die zijn toegevoegd aan het netwerk. De agent voert toewijzingen uit en rapporteert de status van individuele computers aan de Altiris-server. Ga voor meer informatie over Altiris Client Agent naar de website van HP op http://www.hp.com/go/easydeploy.
Pagina 35
HP Device Manager HP Device Manager is een beheeroplossing die met een groot aantal HP thin clients communiceert en beheer op afstand, activabeheer, rapportage en beveiliging biedt. HP Device Manager is gebaseerd op technologieën die voldoen aan industrienormen, zoals RDMS en SSL-codering. Ga voor meer informatie over HP Device Manager naar de website van HP op http://www.hp.com/support.
Pagina 36
HP Client Automation Met HP Client Automation heeft een beheerder, die vanaf één console werkt, doorlopend zicht op de status van clientapparaten. Daarnaast vereenvoudigt HP Client Automation het beheer van de software, beveiligingspatches en images van het besturingssysteem. Ga voor meer informatie over HP Client Automation naar de website van HP op http://www.hp.com/go/easydeploy.
Pagina 37
HP ThinState Capture HP ThinState Capture is een op een wizard gebaseerd hulpprogramma waarmee u een in XP geïntegreerde HP image kunt vastleggen, die u vervolgens kunt implementeren op een andere HP computer met hetzelfde model en dezelfde hardware. OPMERKING: HP ThinState Capture is geen standalone hulpprogramma en kan alleen worden bereikt door de beheerder vanuit de computerimage.
Pagina 38
Microsoft Internet Explorer Versie 7.0 van Microsoft Internet Explorer is lokaal geïnstalleerd op de computer. De internetinstellingen voor de browser zijn vooraf in de fabriek geselecteerd om het schrijven naar het flashgeheugen tot een minimum te beperken. Deze instellingen mogen niet worden gewijzigd. U kunt een andere browser gebruiken via een ICA- of RDP-account als u meer browserbronnen nodig heeft.
Pagina 39
Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing gebruiken Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over het oppervlak van het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de knoppen van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou gebruiken.
Pagina 40
Systeeminformatie weergeven fn+esc Help en ondersteuning openen fn+f1 OPMERKING: Als Help en ondersteuning niet beschikbaar is, gaat u naar de ondersteuningswebsite van HP op http://www.hp.com/support. Venster met afdrukopties openen fn+f2 Webbrowser openen fn+f3 Beeld schakelen tussen het computerbeeldscherm en het fn+f4...
Pagina 41
Help en ondersteuning te openen. OPMERKING: Als Help en ondersteuning niet beschikbaar is, gaat u naar de ondersteuningswebsite van HP op http://www.hp.com/support. Venster met afdrukopties openen Met de hotkey fn+f2 opent u het venster met afdrukopties van de actieve toepassing in Windows.
Pagina 42
Wanneer de stand-bystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het geheugen, wordt het scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt. Wanneer de computer in de stand-bystand staat, knipperen de aan/uit-lampjes. VOORZICHTIG: Sla uw werk op voordat u de stand-bystand activeert, om het risico van gegevensverlies te beperken.
Pagina 43
Helderheid van beeldscherm verlagen Druk op fn+f7 om de helderheid van het scherm te verlagen. Houd beide toetsen ingedrukt om de helderheid steeds verder te verlagen. Helderheid van beeldscherm verhogen Druk op fn+f8 om de helderheid van het scherm te verhogen. Houd beide toetsen ingedrukt om de helderheid steeds verder te verhogen.
Pagina 44
Onderdeel Beschrijving Geïntegreerd numeriek toetsenblok Deze toetsen kunt u laten werken als de toetsen op een extern numeriek toetsenblok. lk-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met fn-toets, wordt het geïntegreerde numerieke toetsenbord ingeschakeld. Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken U kunt de vijftien toetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok op dezelfde manier gebruiken als de toetsen van een extern toetsenblok.
Pagina 45
Aan/uit-knop Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes De volgende afbeelding en tabel geven informatie over de locatie en werking van voedingsknoppen en voedingslampjes. Onderdeel Beschrijving fn+f5 Hiermee activeert u de standbystand. Interne beeldschermschakelaar Hiermee schakelt u het beeldscherm uit wanneer u de computer sluit terwijl deze is ingeschakeld.
Pagina 46
Onderdeel Beschrijving aanpassen om meer te weten te komen over de instellingen voor energiebeheer. Aan/uit-lampje ● Aan: de computer staat aan. ● Knipperend: de computer staat in de stand-bystand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld. Computer afsluiten VOORZICHTIG: Als u de computer afsluit, zal alle informatie die u niet heeft opgeslagen verloren gaan.
Pagina 47
VOORZICHTIG: Activeer de standbystand niet terwijl er wordt gelezen van een schijf of een externemediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens. OPMERKING: Wanneer de computer in de stand-bystand staat, is het niet mogelijk om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken.
Pagina 48
WAARSCHUWING! Gebruik uitsluitend de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die is aangeschaft bij HP. Zo beperkt u mogelijke veiligheidsrisico's. De levensduur van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten en andere factoren.
Pagina 49
Acculading weergeven Dubbelklik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. ▲ De ladingsindicatoren geven de accustatus weer als percentage. Dit percentage geeft de geschatte resterende lading van de accu aan. Wanneer een accu wordt opgeladen, kan in het venster Energiemeter een bliksemsymbool over het accupictogram worden weergegeven.
Pagina 50
Verwijder de accu (2). Accu opladen WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. De accu wordt opgeladen wanneer de computer op een externe voedingsbron is aangesloten met een netvoedingsadapter, een optionele voedingsadapter of een optioneel dockingapparaat. De accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat, maar het opladen verloopt sneller wanneer de computer is uitgeschakeld.
Pagina 51
● Knipperend oranje: de accu heeft een lage of kritiek lage acculading bereikt en wordt niet opgeladen. ● Uit: de accu is volledig opgeladen, is in gebruik, of is niet geïnstalleerd. Omgaan met een lage acculading In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die standaard zijn ingesteld. Sommige waarschuwingen voor een lage acculading en de manier waarop het systeem daarop reageert, kunt u wijzigen in Energiebeheer.
Pagina 52
Externe netvoeding gebruiken Externe netvoeding wordt geleverd door een van de volgende apparaten: WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter, of een door HP geleverde compatibele adapter. ● Goedgekeurde netvoedingsadapter ●...
Pagina 53
Als u de computer aansluit op externe netvoeding, gebeurt het volgende: ● De accu laadt op. ● Als de computer is ingeschakeld, verandert het pictogram van de energiemeter in het systeemvak van vorm. Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende: ●...
Pagina 54
Multimedia Multimediahardware gebruiken Geluidsvoorzieningen gebruiken De volgende afbeelding en tabel geven informatie over de geluidsvoorzieningen van de computer. Onderdeel Beschrijving Interne microfoon Hiermee kunt u geluid opnemen. Luidsprekers (2) Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven. Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon, stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten.
Pagina 55
Audio-ingang (microfoon) gebruiken De computer is voorzien van een stereomicrofooningang (tweekanaals). Deze ondersteunt een optionele stereomicrofoonarray of een monomicrofoon. Als u geluidsopnamesoftware en een externe stereomicrofoon gebruikt, kunt u stereo-opnamen maken. Gebruik een microfoon met een 3,5-mm connector wanneer u een microfoon op de microfooningang aansluit.
Pagina 56
Als het pictogram Volume niet in het systeemvak staat, plaatst u het als volgt in het systeemvak: Selecteer Start > Configuratiescherm > Spraak, geluid en geluidsapparaten > Het geluidsschema wijzigen > tabblad Volume. Schakel de optie Pictogram voor het volume in het systeemvak plaatsen in. Klik op Toepassen.
Pagina 57
U sluit als volgt een video- of audioapparaat aan op de HDMI-poort: Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het videoapparaat volgens de instructies van de fabrikant.
Pagina 58
Breng de wijzigingen aan op het tabblad DVD-regio. Klik op OK. OPMERKING: U moet deze wijzigingen vastleggen om ze op te slaan. Raadpleeg hoofdstuk 2, 'HP schrijffilters', voor meer informatie. Waarschuwing met betrekking tot auteursrecht Het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal, waaronder computerprogramma's, films, uitzendingen en geluidsopnamen, vormt op grond van het van toepassing zijnde auteursrecht een strafrechtelijke overtreding.
Pagina 59
Draadloze communicatie Over geïntegreerde apparatuur voor draadloze communicatie Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. De computer kan zijn uitgerust met een WLAN-apparaat (WLAN: wireless local area network oftewel draadloos lokaal netwerk). Via dit apparaat maakt u verbinding met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels en universiteiten.
Pagina 60
WLAN gebruiken Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos lokaal netwerk, dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt. OPMERKING: De termen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar gebruikt.
Pagina 61
Dubbelklik op uw draadloze netwerk in de lijst. Typ de coderingssleutel. OPMERKING: U moet deze wijzigingen vastleggen om ze op te slaan. Raadpleeg hoofdstuk 2, 'HP schrijffilters', voor meer informatie. OPMERKING: Het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naar gelang de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van verschillende typen wanden en van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren.
Pagina 62
● Gebruik een firewall. ● Stel de beveiliging op de webbrowser in. Meer informatie over WLAN-beveiliging vindt u op de website van HP op http://www.hp.com/go/ wireless (alleen in het Engels). WLAN-apparaat herkennen Als het niet lukt verbinding te maken met een draadloos netwerk, controleert u of het geïntegreerde WLAN-apparaat correct is geïnstalleerd op uw computer.
Pagina 63
Modem en LAN Modem gebruiken Het modem moet zijn aangesloten op een analoge telefoonlijn via een 6-pins RJ-11-modemkabel (niet meegeleverd). In sommige landen/regio's is bovendien een specifieke modemkabeladapter vereist. Connectoren voor digitale PBX-systemen lijken mogelijk op analoge telefoonconnectoren maar zijn niet compatibel met het modem.
Pagina 64
Sluit de modemkabel aan op de RJ-11-telefoonaansluiting in de muur (2). Modemkabeladapter voor specifieke landen/regio's aansluiten Telefoonconnectoren verschillen per land/regio. Als u het modem en de modemkabel wilt gebruiken buiten het land of de regio waarin u de computer heeft aangeschaft, moet u een modemkabeladapter aanschaffen voor specifieke landen/regio's.
Pagina 65
Klik op Landinstellingen. Uw locatie wordt weergegeven onder Locatie. OPMERKING: U moet deze wijzigingen vastleggen om ze op te slaan. Raadpleeg hoofdstuk 2, 'HP schrijffilters', voor meer informatie. Nieuwe locaties toevoegen voor gebruik van het modem in het buitenland Een locatie-instelling voor het land of de regio waarin u de computer heeft aangeschaft, is standaard de enige beschikbare locatie-instelling voor het modem.
Pagina 66
Locatie en klikt u op OK. OPMERKING: U moet deze wijzigingen vastleggen om ze op te slaan. Raadpleeg hoofdstuk 2, 'HP schrijffilters', voor meer informatie. OPMERKING: U kunt de voorgaande procedure gebruiken om locatie-instellingen toe te voegen voor locaties binnen uw eigen land/regio en in andere landen/regio's.
Pagina 67
OPMERKING: U moet deze wijzigingen vastleggen om ze op te slaan. Raadpleeg hoofdstuk 2, 'HP schrijffilters', voor meer informatie. Verbinding maken met een lokaal netwerk Om verbinding te kunnen maken met een lokaal netwerk, is een (afzonderlijk aan te schaffen) 8-pins RJ-45-netwerkconnector nodig.
Pagina 68
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een netwerkconnector in de muur (2). WAARSCHUWING! Sluit geen modem- of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. Hoofdstuk 9 Modem en LAN...
Pagina 69
10 Beveiliging Computer beschermen OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. De computer is ontworpen met het oog op veiligheid. Alle gegevens worden opgeslagen op het netwerk en gebruikersgegevens kunnen niet worden opgeslagen op de computer.
Pagina 70
Ter beveiliging tegen Deze beveiligingsfunctie gebruiken Ongeoorloofde toegang tot de instellingen van Computer Instelwachtwoord in Computer Setup Setup en andere systeemidentificatiegegevens Ongeoorloofd meenemen van de computer Slot voor een beveiligingskabel (voor een optionele beveiligingskabel) Wachtwoorden gebruiken Voor de meeste beveiligingsvoorzieningen wordt gebruikgemaakt van wachtwoorden. Wanneer u een wachtwoord instelt, noteert u het wachtwoord en bewaart u deze notitie op een veilige plaats uit de buurt van de computer.
Pagina 71
Houd de linker shift-toets ingedrukt en klik op Start. Klik op Uitschakelen en daarna op Afmelden. Het scherm Aanmelden als beheerder verschijnt. U kunt gebruikmaken van HP Windows Logon Configuration Manager (HP Configuratiebeheer voor Windows-aanmelding) om de standaard aangemelde gebruiker permanent te wijzigen. Wachtwoorden instellen in Computer Setup...
Pagina 72
Instelwachtwoord Beveiliging van de toegang tot Computer Setup. Opstartwachtwoord Beveiliging van toegang tot de inhoud van de computer wanneer de computer wordt ingeschakeld of opnieuw wordt opgestart. Instelwachtwoord gebruiken Met het instelwachtwoord van Computerinstellingen beveiligt u de configuratie-instellingen en de systeemidentificatiegegevens in Computerinstellingen.
Pagina 73
Instelwachtwoord invoeren Als u bij Instelwachtwoord wordt gevraagd het instelwachtwoord in te voeren, typt u uw instelwachtwoord (met dezelfde soort toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld) en drukt u op enter. Als u drie keer het verkeerde instelwachtwoord hebt ingevoerd, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.
Pagina 74
Opstartwachtwoord verplicht stellen bij opnieuw opstarten U kunt niet alleen om een opstartwachtwoord laten vragen wanneer de computer wordt aangezet, u kunt ook verplicht stellen dat een opstartwachtwoord wordt ingevoerd telkens wanneer de computer opnieuw wordt opgestart. U kunt deze functie als volgt in- en uitschakelen in Computerinstellingen: Open Computerinstellingen door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en vervolgens te drukken terwijl terwijl het bericht "f10 = ROM Based Setup"...
Pagina 75
11 Hardware aansluiten USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface waarmee een optioneel extern apparaat, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -schijfeenheid, -printer, -scanner of -hub kan worden aangesloten op de computer of op een optioneel dockingproduct. U kunt deze apparaten aansluiten op de computer of op een optioneel dockingapparaat.
Pagina 76
USB-apparaat verwijderen VOORZICHTIG: Trek niet aan de kabel om een USB-apparaat los te koppelen, om beschadiging van de USB-connector te voorkomen. Als u een USB-apparaat verwijdert, verwijder het apparaat dan op veilige wijze uit de USB-poort. USB-poorten beveiligen Met het hulpprogramma USB Storage Options (USB-opslagopties) kan de netwerkbeheerder bepalen welke gebruikers toegang krijgen tot welke USB-poorten op een lokale computer.
Pagina 77
12 Mediakaartlezerkaarten gebruiken Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's. De mediakaartlezer ondersteunt de volgende indelingen voor digitale kaarten: ●...
Pagina 78
Digitale kaart plaatsen VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de digitale kaart of de computer en plaats geen adapter, van welk type dan ook, in de mediakaartlezer. VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een digitale kaart, om beschadiging van de connectoren van de digitale kaart te voorkomen.
Pagina 79
Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de digitale kaart om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de digitale kaart. OPMERKING: Als u een gegevensoverdracht wilt stoppen, klikt u op Annuleren in het kopieervenster van het besturingssysteem.
Pagina 80
13 ExpressCards gebruiken Een ExpressCard is een hoogwaardige PC Card die in het ExpressCard-slot wordt geplaatst. De computer ondersteunt ExpressCard/34-kaarten. Net als bij standaard PC Cards voldoet de functionaliteit van ExpressCards aan de specificaties van de Personal Computer Memory Card International Association (PCMCIA). ExpressCard configureren Installeer alleen de software die voor uw apparaat is vereist.
Pagina 81
ExpressCard plaatsen VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de computer en externemediakaarten: plaats een PC Card niet in een ExpressCard-slot. VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een ExpressCard. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer er een ExpressCard in gebruik is.
Pagina 82
OPMERKING: Wanneer er een ExpressCard is geplaatst, verbruikt deze stroom, zelfs wanneer de kaart niet wordt gebruikt. Wanneer een ExpressCard niet in gebruik is, kunt u energie besparen door de kaart stop te zetten of te verwijderen. ExpressCard verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de ExpressCard om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.
Pagina 83
14 Hardware-upgrades Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen Selecteer Start > HP System Information (HP Systeeminformatie) om de in de computer geïnstalleerde schijfeenheden weer te geven. Schijfeenheden hanteren Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
Pagina 84
Optischeschijfeenheden gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een optischeschijfeenheid, zoals een dvd-rom-drive, ondersteunt optische schijven (cd's en dvd's). Deze schijven worden gebruikt voor het opslaan of transporteren van gegevens en voor het afspelen van muziek en films. Dvd's hebben een grotere opslagcapaciteit dan cd's. Alle optischeschijfeenheden kunnen optische schijven lezen, zoals de volgende tabel laat zien.
Pagina 85
Druk de schijf voorzichtig op de as van de lade totdat de schijf vastklikt (3). Sluit de lade. OPMERKING: Nadat u een schijf heeft geplaatst, volgt een korte pauze voordat het afspelen begint. Optische schijf verwijderen (cd of dvd) Er zijn twee manieren om een schijf te verwijderen, afhankelijk van of de lade normaal opengaat of niet. Als de lade opengaat Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen en trek de lade voorzichtig zo ver mogelijk uit (2).
Pagina 86
Verwijder de schijf uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt (3). Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen.
Pagina 87
Verwijder de schijf uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt (3). Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen.
Pagina 88
VOORZICHTIG: Als u een apparaat met netvoeding aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald. Sluit het apparaat aan op de computer. Als u een apparaat met een voeding aansluit, steekt u de stekker van het apparaat in een geaard stopcontact.
Pagina 89
Open het beeldscherm en verwijder de toegangsschroeven van het toetsenbord. Schuif het toetsenbord voorzichtig omhoog (1) totdat de lipjes aan de onderkant van het toetsenbord loskomen van de armsteun. Til de bovenkant van het toetsenbord (1) voorzichtig weg van de computer. Ga als volgt te werk om de aanwezige geheugenmodule te verwijderen als u een geheugenmodule vervangt: Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de geheugenmodule weg (1).
Pagina 90
Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. Plaats een nieuwe geheugenmodule als volgt: VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen.
Pagina 91
Kantel de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden, waarbij u drukt op de linker- en rechterrand van de module, totdat de borgklemmetjes vastklikken. Plaats het toetsenbord terug door de lipjes aan de onderkant van het toetsenbord vlak boven de armsteun te plaatsen en het toetsenbord vlak neer te leggen (1). Schuif het toetsenbord voorzichtig omlaag totdat de lipjes zich onder de armsteun bevinden (2).
Pagina 92
Sluit de externe voedingsbron en de randapparatuur weer aan. Zet de computer aan. Hoofdstuk 14 Hardware-upgrades...
Pagina 93
15 Multiboot Opstartvolgorde van apparaten Als de computer wordt ingeschakeld, probeert het systeem op te starten vanaf geactiveerde opstartapparaten. Met het hulpprogramma Multiboot, dat in de fabriek is geactiveerd, wordt bepaald in welke volgorde het systeem de opstartapparaten naloopt om te proberen daarmee op te starten. Opstartapparaten kunnen optischeschijfstations zijn, diskettestations, netwerkinterfacekaarten (NIC's), vaste schijven en USB-apparaten.
Pagina 94
Er is geen stationsaanduiding toegekend aan de netwerkkaart. OPMERKING: Een optischeschijfstation (zoals een cd-romspeler) kan zowel als station A als station C worden opgestart, afhankelijk van de indeling van de opstart-cd-rom. Opstartapparaten inschakelen in Computer Setup De computer wordt alleen vanaf een USB-apparaat of een NIC-apparaat gestart als het apparaat eerst is geactiveerd in Computer Setup.
Pagina 95
● De computer wordt alleen opgestart vanaf een netwerkkaart als het apparaat is ingeschakeld in het menu Ingebouwde apparaatopties van Computerinstellingen en als opstarten van dit apparaat is ingeschakeld in het menu Opstartopties van Computerinstellingen. Opstarten vanaf een netwerkkaart heeft geen invloed op de logische stationstoewijzingen omdat er geen stationsaanduiding is gekoppeld aan de netwerkkaart.
Pagina 96
Uw voorkeursinstellingen worden direct geactiveerd. MultiBoot Express instellen Voer de volgende stappen uit om het menu voor de MultiBoot opstartlocatie weer te geven telkens wanneer de computer wordt ingeschakeld of opnieuw opgestart: Open Computerinstellingen door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en vervolgens te drukken terwijl het bericht "f10 = ROM Based Setup"...
Pagina 97
16 Computerinstellingen Computer Setup starten Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen, dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. OPMERKING: Mogelijk worden niet alle in deze handleiding genoemde menuopties voor Computer Setup door uw computer ondersteund.
Pagina 98
● Druk op voor navigatie-informatie. ● Druk op om de taal te wijzigen. Selecteer het menu File (Bestand), Security (Beveiliging), Diagnostics (Diagnose) of System Configuration (Systeemconfiguratie). Gebruik een van de volgende methoden om Computer Setup af te sluiten: ● Als u Computer Setup wilt afsluiten zonder uw voorkeuren op te slaan, selecteert u met de pijltoetsen File (Bestand) >...
Pagina 99
Optie Actie en het geheugen, het systeem-ROM, de revisie van de videokaart en de versie van de toetsenbordcontroller. Restore defaults (Standaardwaarden herstellen) Hiermee kunt u de configuratie-instellingen in Computer Setup vervangen door de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. (De wachtwoord- en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt.) Ignore changes and exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) Wijzigingen annuleren die tijdens de huidige sessie zijn...
Pagina 100
Optie Actie ● Boot Options (Opstartopties) Hiermee kunt u instellen hoe lang f9, worden weergegeven tijdens het opstarten. ● Hiermee kunt u opstarten vanaf cd-rom in-/uitschakelen. ● Hiermee kunt u opstarten vanaf diskette in-/uitschakelen. ● Hiermee kunt u opstarten vanaf de interne netwerkadapter in-/uitschakelen en de opstartmodus instellen (PXE).
Pagina 101
Regelmatig onderhoud Beeldscherm reinigen VOORZICHTIG: Voorkom blijvende schade aan de computer: spuit nooit water, vloeibare schoonmaakmiddelen of chemische producten op het beeldscherm. Maak het beeldscherm regelmatig schoon met een zachte, vochtige en pluisvrije doek om vlekken en stof te verwijderen. Als het beeldscherm nog niet geheel schoon is, gebruikt u antistatische vochtige doekjes of een antistatisch schoonmaakmiddel speciaal voor beeldschermen.
Pagina 102
VOORZICHTIG: Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. Beveiligingsapparatuur die gebruikmaakt van röntgenstraling om bagage op een lopende band te controleren, brengt geen schade toe aan schijfeenheden. ● Overleg vooraf met de luchtvaartmaatschappij als u de computer in het vliegtuig wilt gebruiken.
Pagina 103
Index Beeldscherm menu Diagnostics Aan/uit-knop, herkennen 4, 35 beeld, schakelen 31 (Diagnose) 89 Aan/uit-lampje, herkennen 3, 36 helderheid instellen, menu System Configuration Aansluiten, externe hotkeys 33 (Systeemconfiguratie) 89 voedingsbron 43 reinigen 91 navigeren en selecteren 87 Accu Beeldscherm, schakelen 31 opstartapparaten activeren 84 afvoeren 42 Beeldscherm reinigen 91...
Pagina 104
Interne microfoon, herkennen 1, HP ThinState Capture 27 Geluidsvolume hoger, hotkey 45 HP ThinState Deploy 27 Geluidsvolume lager, hotkey 45 Internetverbinding, instellen 50 HP Virtual Client Essentials 23 Geluidsvoorzieningen 44 HP Write Filters 12 Hubs 65 Kabels Hulpprogramma's HDMI 31...
Pagina 105
label met kennisgevingen 11 Ondersteuning voor oudere USB- labels met keurmerken voor Mediakaartlezer, herkennen 6 systemen 90 draadloze communicatie 11 Menu Diagnostics (Diagnose) 89 Ontgrendelingen, accu 9 Keurmerk voor draadloze Microfonen, ondersteund 45 Oortelefoon 44 communicatie, label 11 Microfooningang (audio-in) 7 Opbergen, accu 42 Knoppen Modemkabel...