Brandgevaar!
Houd toezicht op de kookplaat als
deze in gebruik is!
Houdt u er rekening mee dat de op-
warmtijd bij inductiekookplaten veel
korter is dan bij gewone kookplaten.
Inschakelen
Tip de sensortoets aan.
In de displays van alle kookzones ver-
schijnt een , in het timerdisplay .
Voert u daarna geen waarden in, dan
wordt de kookplaat om veiligheidsrede-
nen na enkele seconden weer uitge-
schakeld.
Vermogensstand instellen/wij-
zigen
Druk kort op de toets van de betref-
fende kookzone.
In het kookzonedisplay knippert c.q.
de ingestelde vermogensstand.
Druk zo vaak op de sensortoets + of -
totdat de gewenste vermogensstand
op het kookzonedisplay verschijnt.
De gekozen vermogensstand knippert
gedurende enkele seconden en brandt
daarna constant.
Als u de vermogensstand met - instelt,
kiest u voor koken met aankookauto-
maat. Als u de vermogensstand met +
instelt, kiest u voor koken zonder aan-
kookautomaat (zie "Aankookauto-
maat").
Uitschakelen
Om een kookzone uit te schakelen,
raakt u 2 keer de toets van de betref-
fende kookzone aan.
Om de kookplaat en daarmee alle
kookzones uit te schakelen, raakt u
de sensortoets aan.
Restwarmte-indicatie
Als een kookzone warm is, brandt na
het uitschakelen de restwarmte-indica-
tie.
De streepjes van de restwarmte-indica-
tie verdwijnen één voor één als de
kookzone afkoelt. Het laatste streepje
verdwijnt als de kookzone zover is afge-
koeld dat u deze zonder gevaar kunt
aanraken.
Verbrandingsgevaar! Raak de
kookzone niet aan als de restwarm-
te-indicatie nog brandt.
Bediening
31