Postvakken toewijzen om de printuitvoer te ontvangen
De printuitvoer kan via het printerstuurprogramma in een toegewezen postvak of in de bovenste lade
worden gedeponeerd. Door postvakken aan individuele gebruikers of gebruikersgroepen toe te wijzen,
raken afdrukopdrachten minder door elkaar en is het eenvoudiger de printuitvoer te verdelen. Wanneer
het niet noodzakelijk is de printuitvoer te scheiden, kan de bovenste lade als uitvoerlade worden
geselecteerd.
Het gebruik van de postvakstapeleenheid
Postvakken aan gebruikers toewijzen
Het is aanbevolen dat de netwerkbeheerder de postvakken aan individuele personen of afdelingen
toewijst.
De afdeling productieplanning kan bijvoorbeeld postvak 1 toegewezen krijgen en de engineering
afdeling postvak 2, enz.
1.
Kies, in het printerstuurprogramma, het postvak waarin de afdrukken zullen worden afgeleverd. De
afbeelding hieronder toont een voorbeeld van het displayscherm in een PCL
printerstuurprogramma in een Windows 98-omgeving.
2.
Kies "Eigenschappen" in het instellingscherm van het printerstuurprogramma en volg de hieronder
beschreven instructies.
Een postvak toewijzen
3.
Open het tabblad "Papier" en kies in "Uitvoer" een afleveringspostvak.
De instellingschermen aan de rechterkant, verschijnen alleen als de apparatuur op de juiste manier in
G
het printerstuurprogramma werd ingesteld.
De combinatie van bepaalde papiersoorten samen met andere functies is in bepaalde gevallen niet
G
compatibel. Wanneer er bijvoorbeeld zwaar papier, enveloppen, etiketten, enz. geselecteerd worden,
is het niet mogelijk duplex, offsetlade, zadelsteek enz. te kiezen, zie het hulpbestand van het
printerstuurprogramma voor meer informatie.
Bovenste lade
Postvak 1 . . . Productieplanning afdeling
Postvak 2 . . . Engineering afdeling
Postvak 3
Postvak 4
Postvak 5
Postvak 6
Postvak 7 . . . Commerciele afdeling
Postvakstapeleenheid — 72