JOBREGELING
Deze paragraaf omschrijft de
bedieningsprocedure van deze functie. Om de
jobregeling voor uw afdrukopdrachten te
gebruiken, kiest u [Eigenschappen] op het
scherm printerstuurprogramma, op het tabblad
[Algemeen] en klik op [Jobregeling]. De
jobwachtfunctie kan alleen worden gebruikt
wanneer de printer met een optionele harde
schrijf is uitgerust.
Jobregelingsfuncties
1.
Normaal afdrukken
(Voor normaal afdrukken is geen invoer via het
bedieningspaneel van uw printer nodig.)
De printinstelling in deze modus is de
basiswerking. Als er geen printerproblemen
optreden (zoals papierstoringen of een leeg
tonerpatroon), wordt de afdrukstartbewerking
op de computer voltooid en wordt de printjob
op de printer uitgevoerd.
2.
Wachten na het afdrukken
In deze modus, wordt de printdatalijst met
wachtende printbewerkingen bewaard zelfs
nadat de afdrukopdracht voltooid is. De
afdrukopdracht kan, indien noodzakelijk,
nogmaals vanaf het bedieningspaneel worden
uitgevoerd. De data kunnen eveneens vanaf het
bedieningspaneel worden uitgewist, indien
noodzakelijk.
3.
Wachten voor het afdrukken
Deze functie kan de mogelijkheid dat een
afdrukopdracht gemist wordt, beperken. Als u
op deze manier vanaf de computer afdrukt,
worden de printdata niet direct naar de printer
gestuurd maar wel in de printer opgeslagen als
een wachtende afdrukopdracht totdat deze via
het bedieningspaneel worden vrijgegeven.
Een startprintbewerking kan vanaf het
bedieningspaneel van de printer, naar
behoefte, worden geïnitieerd. Het is ook
mogelijk de data te wissen zonder deze af te
drukken.
4.
Proefafdrukken
Deze functie kan een grote hoeveelheid
verkeerde afdrukken voorkomen wanneer er
vele sets moeten worden afgedrukt. Wanneer
de printer in deze modus werkt, wordt eerst
maar één set afgedrukt, de resterende sets
worden als een wachtende afdruktaak
bewaard.
Nadat u de voltooide afdruk hebt
gecontroleerd, inclusief de afdrukpositie op de
pagina en de positie van het nietje, kunt u de
resterende sets vanaf het bedieningspaneel
van de printer gaan afdrukken. Het is ook
mogelijk de data uit te wissen zonder de
afdruktaak uit te voeren.
5.
Wachtwoord (5 cijfers)
Wachtwoord
Indien er in het printerstuurprogramma een
wachtwoord werd ingesteld, moet het
wachtwoord worden ingevoerd om, door
wachtwoord beschermde, afdrukopdrachten
uit te kunnen voeren. Deze functie kan de
veiligheid van wachtende afdrukopdrachten
vergroten.
Wachten na afdrukopdracht met
G
wachtwoord:
Het wachtwoord moet worden ingevoerd op het
bedieningspaneel van de printer om de
wachtende afdrukopdracht nogmaals te
kunnen drukken.
Wachten voor afdrukopdracht met
G
wachtwoord:
Het wachtwoord moet op het bedieningspaneel
van de printer worden ingevoerd om te kunnen
afdrukken.
Proefafdrukfunctie met wachtwoord:
G
Het wachtwoord moet op het bedieningspaneel
van de printer worden ingevoerd om de
resterende sets te kunnen afdrukken. De eerste
set wordt afgedrukt zonder wachtwoord.
41 — Jobregeling
Wachtwoord