16 | Kaartweergave gebruiken
GPS-drift corrigeren
correctiebronnen met lage nauwkeurigheid worden
gebruikt. De GPS-Drift kan worden herkend doordat
de posities van veldgrenzen of het bewerkte
oppervlak op de AmaTron 4 niet meer overeenkomen
met de werkelijke posities.
VOORWAARDEN
Veldgrens aangemaakt of oppervlak bewerkt
1. Verplaats de kaart met de pijlen,
of
om een waarde in te voeren, waarmee de kaart
wordt verplaatst,
tikt u op de lengtegegevens.
2. Correctie bevestigen met
16.9.2 GPS-Drift met gemarkeerde hindernis corrigeren
Met GPS-drift worden de afwijkingen van het GPS-
signaal bedoeld. De GPS-drift ontstaat, wanneer
correctiebronnen met lage nauwkeurigheid worden
gebruikt. De GPS-Drift kan worden herkend doordat
de posities van veldgrenzen of het bewerkte
oppervlak op de AmaTron 4 niet meer overeenkomen
met de werkelijke posities.
De posities van de veldgrenzen of het bewerkte
oppervlak op de AmaTron 4 kan met een
gemarkeerde hindernis worden gecontroleerd en
gecorrigeerd. Hiervoor is een markante positie in
het veld nodig, die als werkelijk referentiepunt
dient, bijvoorbeeld de veldinrit of een boom. Deze
positie kan te allen tijde worden ingenomen, om
de werkelijke voertuigpositie met de positie van
de gemarkeerde hindernis op de AmaTron 4
te vergelijken. Daarbij is van belang, dat het
referentiepunt altijd op dezelfde wijze en vanuit
dezelfde richting wordt benaderd. Wanneer de
posities niet overeenkomen, kan de GPS-Drift met het
betreffende hindernissymbool worden gecorrigeerd.
76
.
MG6010-NL-NL | Q.1 | 23.08.2022 | © AMAZONE
CMS-I-00000312
CMS-T-00000377-D.1