24 | Parallelrijhulpmiddel gebruiken
Leidsporen configureren
24.6 Leidsporen configureren
24.6.1 Hernoemen leidsporen
1. Op een leidspoor tikken.
Configuratieknoppen worden weergegeven.
2. Kies
.
3. Gewenste naam voor de leidsporen invoeren.
4. Bevestig met
.
24.6.2 Leidsporen verbergen
Wanneer leidsporen worden verborgen, worden de
leidsporen niet meer in het kaartaanzicht getoond.
De verborgen leidsporen blijven in de veldgegevens
opgeslagen en kunnen weer worden geladen.
1. Op een leidspoor tikken.
Configuratieknoppen worden weergegeven.
128
MG6010-NL-NL | Q.1 | 23.08.2022 | © AMAZONE
CMS-T-00007027-A.1
CMS-T-00007022-A.1
CMS-I-00004944
CMS-T-00007039-A.1
CMS-I-00004944