• Wij verzoeken u voordat u contact opneemt met uw dealer eenvoudige controles uit te voeren
in geval van storing aan de hand van de volgende tabellen.
• Als het probleem aanhoudt, neem contact op met uw verkoper.
•
: Acties voorbehouden aan een gekwalificeerde installateur
4.1 I Gedrag van het apparaat
Het apparaat
begint niet
onmiddellijk op te
warmen
Het apparaat loost
water
De verdamper
wordt omgeven
door ijs
Het apparaat
"rookt"
Het apparaat werkt
niet
Het apparaat
werkt, maar de
watertemperatuur
stijgt niet
De ventilator
draait, maar
de compressor
stopt van tijd tot
tijd zonder een
foutmelding
Het apparaat
doet de
stroomonderbreker
uitslaan
22
❹ Probleemoplossing
• Wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt, stopt de warmtepomp met het verwarmen:
de temperatuur van het water is hoger dan of gelijk aan de gewenste temperatuur.
• Wanneer het waterdebiet nul of onvoldoende is, zal de warmtepomp stoppen: controleer of het
water correct stroomt in de warmtepomp (zie § "2.2 I Presentatie van de gebruikersinterface")
en dat de hydraulische aansluitingen correct zijn uitgevoerd.
• De warmtepomp stopt wanneer de buitentemperatuur lager is dan -12 ºC.
• Het is mogelijk dat de warmtepomp een defect heeft gedetecteerd (zie § "4.2 I Weergave
foutcode").
• Als deze punten zijn gecontroleerd en het probleem blijft bestaan: neem contact op met uw
verkoper.
• Dit water wordt condenswater genoemd. Het is het vocht in de lucht dat condenseert bij
contact met sommige koelorganen in de warmtepomp, met name op de verdamper. Hoe
vochtiger de buitenlucht is, hoe meer condens uw warmtepomp produceert (uw apparaat
kan meerdere liters water per dag afvoeren). Dit water wordt opgevangen door de basis
van de warmtepomp en door de elleboog voor condensafvoer (zie § "1.2 I Hydraulische
aansluitingen").
• Om te controleren of het water niet afkomstig is van een lek in het zwembadcircuit op de
warmtepomp, stop de warmtepomp en start de filtratiepomp zodat het water door de
warmtepomp stroomt. Als het water blijft lekken via de condensafvoer is er een lek in de
warmtepomp, neem dan contact op met uw verkoper.
• Uw warmtepomp zal binnenkort met een ontdooicyclus beginnen om het ijs te doen smelten.
• Als uw warmtepomp de verdamper niet kan doen ontdooien, zal deze vanzelf stoppen, dit
betekent dat de buitentemperatuur te laag is (lager dan -12ºC).
• De machine bevindt zich bij het einde van de ontdooicyclus, en water komt als damp uit het
rooster.
• Als uw warmtepomp zich niet in een ontdooicyclus bevindt, is dit niet normaal. De
warmtepomp onmiddellijk uitschakelen en loskoppelen, neem contact op met uw verkoper.
•
Als er niets op scherm wordt weergegeven, controleer dan de voedingsspanning en de
zekering F2.
• Wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt, stopt de warmtepomp met het verwarmen:
de temperatuur van het water is hoger dan of gelijk aan de gewenste temperatuur.
• Wanneer het waterdebiet nul of onvoldoende is, zal de warmtepomp stoppen: controleer
of het water correct circuleert in de warmtepomp (zie § "2.2 I
gebruikersinterface").
• De warmtepomp stopt wanneer de buitentemperatuur lager is dan -12 °C of stijgt boven de
+40 °C.
• Het is mogelijk dat de warmtepomp een defect heeft gedetecteerd (zie § "4.2 I Weergave
foutcode").
• Controleer dat de automatische watervulregelaar (zie schema § "2.3 I Inwerkingstelling") niet
in de open stand wordt geblokkeerd. Dit zou een continue toevoer van koud water in het
zwembad veroorzaken, en zou de temperatuurstijging beletten.
• Er is te veel warmteverlies: installeer een geïsoleerde bedekking op uw zwembad.
• De warmtepomp kan niet genoeg calorieën opnemen omdat de verdamper vuil is: reinig deze
om diens prestaties te recupereren (zie § "3.2 I Onderhoud").
• Controleer of de externe omgeving de goede werking van de warmtepomp niet in het gedrang
brengt (zie § "❶ Installatie").
•
Controleer of de warmtepomp goed gedimensioneerd is voor het zwembad en diens
omgeving.
• Als de buitentemperatuur laag is, zal de warmtepomp, bij normale werking, een ontdooicycli
uitvoeren.
• De warmtepomp kan niet genoeg calorieën opnemen omdat de verdamper vuil is. Reinig deze
om diens prestaties te recupereren (zie § "3.2 I Onderhoud").
•
Controleer of de stroombreker correct gedimensioneerd is en of de doorsnede van de
gebruikte kabel correct is (zie § "5.2 I Technische kenmerken").
•
De voedingsspanning is te laag: neem contact op met uw elektriciteitsleverancier.
Presentatie van de